Europese landen botsen over verbod op shortselling
Zes EU-landen hebben 'shortselling' tijdelijk aan banden gelegd. Ze willen de huidige beweeglijkheid op de beurzen hiermee tegengaan. Toezichthouders in Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk willen echter geen verbod. De meningen in de sector over het nut lopen uiteen.
Financiële toezichthouders in Europa zijn verdeeld over het invoeren van een verbod op shortselling. Het ene land ziet het tegengaan van speculatie op koersdalingen als een middel om de huidige onrust op de financiële markten te beteugelen, het andere land wil er niets van weten. Na jarenlange pogingen van de Europese financiële toezichthouder ESMA, opgericht na de financiële crisis in 2008, om de neuzen dezelfde kant op te krijgen, is het tijdens de coronacrisis toch weer duidelijk ieder voor zich.
Zes van de 27 EU-landen hebben half maart een verbod op shortselling ingevoerd. In Oostenrijk, België, Griekenland, Frankrijk en Spanje geldt de beperking voor een maand. In Italië voor drie maanden. Financiële toezichthouders in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland zien echter niets in een tijdelijk verbod, terwijl ze dat na de kredietcrisis wel instelden (zie kader).
Doodsteek
Er heerst veel onduidelijkheid over wat nu wel en niet mag wat betreft shortselling, zegt Mark Spanbroek, de voorzitter van FIA European Principal Traders Association (EPTA), de Europese lobbygroep voor handelaren voor eigen rekening. 'We raden ESMA sterk aan hier een coördinerende rol in te spelen.' Bij shortselling leent een belegger aandelen en verkoopt die in de hoop ze later tegen een lagere prijs terug te kunnen kopen. Het koersverschil min de kosten voor het lenen is dan de winst.
EPTA is fel tegen een verbod op shortselling. Dit zou volgens de belangenclub 'de doodsteek’ betekenen voor eindbeleggers en pensioenfondsen en maakt het voor hen moeilijk de risico's van marktbewegingen op hun beleggingen te beperken (hedgen). Spanbroek vreest dat een verder verbod op shortselling tot meer stress en instabiliteit op de financiële markten leidt.
De Duitse financiële toezichthouder, BaFin, zei maandag geen plannen te hebben voor een verbod. Ook Deutsche Börse, de eigenaar van Eurex, de grootste derivatenmarkt van Europa, ziet geen heil in een verbod. De Britse beurswaakhond FCA wees een verbod twee weken geleden al van de hand. Londen is een vestigingsplaats van veel Europese hedgefondsen, die vaak aan shortselling doen.
Euronext Amsterdam
Euronext heeft al wel te maken met een verbod op shortselling bij zijn beurzen in Parijs en Brussel, ingesteld door de nationale toezichthouders. De beurzen in Amsterdam, Oslo, Lissabon, Dublin en Londen hoeven van hun toezichthouders shortselling nog niet in de ban te doen. Voor beleggen in aandelen met een dubbele notering, zoals biotechbedrijf Galapagos en luchtvaartbedrijf Air France-KLM, leidt dit tot onduidelijkheid: mag je nog wel short gaan in Amsterdam op Galapagos, maar niet in Brussel?
Euronext-ceo Stéphane Boujnah zegt in gesprek met het FD dat hij de genomen maatregel in Frankrijk steunt. Het is volgens hem onderdeel van een groter pakket middelen om de 'markt af te laten koelen'. Hij wijst de conclusie van EPTA dat er sprake is van een 'een puur politiek besluit' in Frankrijk van de hand.
Volgens Boujnah is er vanuit beursgenoteerde bedrijven in heel Europa druk uitgeoefend op toezichthouders om een verbod in te voeren. 'Het is jammer dat er geen sprake is van een eenduidig Europees besluit. Dezelfde situatie in alle landen met een Euronext-beurs was beter geweest.' Boujnah noemt het verbod op shortselling 'geen big deal' omdat de markten nu steeds meer stabiliseren en vindt dat de juiste compromissen zijn gesloten. 'De ene toezichthouder heeft nu eenmaal andere standpunten dan de ander.'
AFM
De Nederlandse beurstoezichthouder, de Autoriteit Financiële Markten, laat weten geen reden te zien een verbod op shortselling in te stellen. 'De aandelenmarkten functioneren ondanks de uitdagende omstandigheden naar behoren.'
Matthijs Pars, directeur van de Nederlandse vereniging van handelaren voor eigen rekening, AP Traders, vertelt dat een verbod op shortselling het prijsvormingsmechanisme zou kunnen verstoren. 'Wanneer de liquiditeit in de markt beperkt wordt, is het lastiger om de waarde van financiële instrumenten te bepalen.'
Uitwijkende shortsellers
De Nederlandse Vereniging van Effectenbezitters (VEB) is het niet eens met de zienswijze van de AFM en AP Traders en wil juist een tijdelijke ban. Directeur Paul Koster legt uit dat hij shortselling ziet als onderdeel van een goed functionerende markt, maar hij zegt dat er nu geen gelijk speelveld meer is tussen de landen. 'Ter bescherming van de Nederlandse markt zouden wij graag zien dat een verbod nu ook hier wordt ingevoerd.'
Volgens Koster, die met zijn vereniging opkomt voor particuliere beleggers, bestaat onder meer het risico dat beleggers die niet in hun eigen land aan shortselling kunnen doen, uitwijken naar andere landen waar dat nog wel kan, zoals Nederland. 'Eigenlijk zou hier in Europees verband een oplossing voor moeten worden gevonden, bijvoorbeeld door ESMA.'
ESMA laat weten dat ze de situatie in de gaten houdt maar op dit moment geen negatieve impact op financiële markten ziet door shortselling. Twee weken geleden heeft ESMA wel de regels voor shortselling iets aangescherpt.
Of er daadwerkelijk meer shortsellers uit andere landen actief zijn in Nederland sinds midden maart, kan de AFM 'niet zien', zo luidt het antwoord. 'Uiteraard zien wij een sterk volatiele handel en toename van shortsellposities in de afgelopen weken.' Maar die zijn niet meer gestegen sinds de aankondiging van tijdelijke verboden door andere landen midden maart, aldus de AFM.
Tijdens de financiële crisis van 2008 stelden beurswaakhonden in veel landen een verbod op shortselling in. Dit gebeurde ook in Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië, waar toezichthouders nu tegen een dergelijke ban zijn. In 2010 kwam hoogleraar economie Abraham Lioui in een onderzoek tot de conclusie dat het verbod toen 'geen effect' heeft gehad. Doel van de maatregel in 2008 was om speculanten in toom houden. Zij zouden verantwoordelijk zijn geweest voor de scherpe koersdalingen in aandelen van financiële instellingen. Lioui schreef destijds dat het verbod de druk op de financiële markten niet had verlicht. De ban zou de volatiliteit bevorderen van aandeelkoersen en –indexen, zonder dat de koersen dalen. ‘Aandelen waarop een shortsellingverbod rust hebben last van excessieve volatiliteit, negatieve scheefgroei en scherpe piekvorming.’ Ook uit een studie van de European Systemic Risk Board uit 2018 naar het verbieden van shortselling tijdens de financiële crisis van 2008 bleek dat dergelijke verboden destijds niet effectief waren en niet hielpen om de getroffen banken te stabiliseren. Aandelen waarvoor een beperking gold, hadden juist een grotere kans op volatiliteit dan aandelen waarvoor het verbod niet van toepassing was, zo bleek uit de studie. Marktbewegingen - Zinloos verbod op shortsellen Wordt het weer tijd voor The Big Short?