De marktsituatie
Traditioneel proberen de staalfabrieken bij aanvang van het nieuwe jaar een prijsverhoging door te voeren. In het StaalJournaal van vorige maand hintten we daar al op, want er waren in december diverse signalen, waardoor een naderende prijsstijging niet uit te sluiten viel. Nu medio januari moeten we inderdaad vaststellen, dat het prijsniveau voor kwartaals- c.q. halfjaarlijkse contracten én op de spotmarkt zich aanzienlijk opwaarts ontwikkeld heeft. De grootste Europese staalproducent, ArcelorMittal, kondigde begin januari een minimum basisprijs voor warmgewalste coils aan van € 760 per ton, voor koudgewalste coils € 860 en verzinkt materiaal € 880. De meeste collega-producenten volgden dat beleid en pasten hun prijzen aan. En om met de deur in huis te vallen: nieuwe prijsverhogingen zijn binnenkort wederom niet uit te sluiten.
Als argumenten voor de stijging werden genoemd de hogere prijzen voor energie, ijzererts en schroot plus -naar men zegt- fors méér geboekte opdrachten. We moeten inderdaad ook vaststellen, dat de markt behoorlijk opgeveerd is en die conclusie wordt onderbouwd doordat fabrieken langere levertijden afgeven. Het besluit van de Europese marktleider moet overigens ook gezien worden in het kader van de onderhandelingen met de automobielindustrie. Overeengekomen prijzen zijn daarbij leidend voor de contracten in andere sectoren. Maar ook de marktsituatie in Azië is andermaal van invloed op de Europese markt.
Sinds de Chinese regering in de afgelopen maand de COVID-19 maatregelen versoepeld heeft is de vraag naar staal behoorlijk hersteld en de vooruitzichten voor een groter verbruik in 2023 zijn positief, wanneer we kijken naar de economische impulsen die de nationale regering geeft. Later deze maand wordt het Chinese Nieuwjaar gevierd en vooruitlopend op die te verwachten betere vraag daarna hebben veel producenten forse orders voor diverse grondstoffen geplaatst.
De prijzen van vooral ijzererts, cokes en schroot vertonen sinds begin vorige maand een stijgende lijn. Hoewel er voor steenkool, een andere voor de staalproductie benodigde grondstof, nu nog slechts weinig meer betaald werd, wordt er voor ijzererts en cokes inmiddels ruim 20% meer gevraagd. De schrootprijs steeg met bijna 25%. De aanname is dat ook steenkool binnenkort duurder gaat worden. Dit omdat door de verwachte toename van de staalproductie in China er meer van deze grondstof benodigd is. Weliswaar kan China nog steeds goedkoop steenkool uit de Russische Federatie verkrijgen, maar de gewenste hoeveelheden kunnen vanwege beperkte capaciteiten in de infrastructuur niet gerealiseerd worden. We schrijven hier “goedkoop” omdat Rusland vanwege de sancties veel van haar afzetmarkten niet meer kan beleveren en China hiervan handig gebruik gemaakt door haar inkoopprijzen verlaagd te krijgen, dat laatste overigens ook voor gas en olie. Maar door de eerdergenoemde beperkte transportmogelijkheden wordt het land nu wel gedwongen elders in de wereld te kopen. In dit geval met name in Australië, maar dan wel tegen andere condities, lees: hogere prijzen. De effecten van dat laatste merken ook de Europese fabrieken en dus is dat voor hun een extra aanleiding binnenlandse prijzen te gaan verhogen. Daarbij worden ze stilletjes ook nog ondersteund vanwege de gestegen importprijzen, alsmede geringere invoerhoeveelheden. In de offertes van non-EU-leveranciers wordt bovendien over aanleveringen in april of mei geschreven, terwijl de meeste Europese fabrieken levertijden van (nog) maart en april aangeven. De vraag is natuurlijk of de nu verhoogde staalprijzen een verdere stijging zullen laten zien. Daar is het lastig een antwoord op te geven, want immers zitten we binnen Europa nog steeds in een situatie waar de staalproductie met capaciteitsbeperkingen worstelt. Wanneer gaan er weer lijnen, d.w.z. hoogovens en walsstraten, opgestart worden en blijft daarmee het nu fragiele evenwicht van vraag en aanbod nog wel enigszins overeind?
Andere factoren die de omvang respectievelijk de mate van de groei van de staalbehoefte kunnen beïnvloeden zijn economische ontwikkelingen, energiekosten, hogere of lagere rente respectievelijk inflatie, alsmede politieke stabiliteit in de diverse EU-lidstaten c.q. besluitvorming zoals stimulerende maatregelen en natuurlijk (-en helaas-) de oorlog in Oekraïne. De Europese fabrieken hebben overigens wel baat bij de handhaving van de vigerende importheffingen (Safeguards). De Wereld Handels Organisatie (WTO) had naar aanleiding van klachten, die diverse landen hadden ingediend, de EU gevorderd de vigerende importregeling en -heffingen meer in lijn te brengen met de geldende condities zoals door de WTO ooit opgesteld. De EU-Commissie kreeg daarvoor tot 16 januari 2023 de tijd om op deze klachten te reageren. De Commissie heeft haar standpunt onlangs bekend gemaakt en is van mening middels een ingebracht amendement wel te voldoen aan de criteria van de WTO zonder daarbij inhoudelijk de huidige regeling te hoeven wijzigen dan wel geheel in te trekken. Dit natuurlijk zeer tot teleurstelling van de naar de EU exporterende landen, zoals China en Turkije. De Europese staalmakers hoeven daarom niet bang te zijn voor nog grotere importvolumes tegen lagere prijzen dan die op de binnenlandse markt gelden. Punt van zorg voor de meeste staalmakers is vooral de hoogte van de energiekosten.
Een mogelijk eerste slachtoffer van de omhooggevlogen energieprijzen is Liberty Steel in het Verenigd Koninkrijk. Deze onderneming had al ernstige financiële problemen, maar wordt nu ook nog eens geconfronteerd met een enorme toename van productiekosten vanwege die dure energie. Om in rustiger vaarwater te komen worden enkele onderdelen in het Verenigd Koninkrijk tijdelijk stilgelegd of draaien met minder omzet. Daarnaast echter vrezen de bonden ook nog het ontslag van medewerkers, mogelijk zelfs 400 personen. UK Steel, de vereniging van staalproducenten, heeft een oproep aan de Britse overheid gedaan om concrete maatregelen te nemen tegen deze dure energie om dreigende uitval van bedrijven te voorkomen. Ook in andere EU-lidstaten zijn dergelijke verzoeken aan nationale overheden gedaan. Mocht dat bij meer producenten tot financiële problemen leiden zou dat een bedreiging kunnen worden voor de gewenste omschakeling naar de fabricatie van fossielvrij staal.
Vooralsnog lijkt het o.i. erop dat een nieuwe ronde van prijsverhogingen eraan ligt te komen, hoewel sommige insiders van mening zijn dat een te snelle prijsverhoging contraproductief zal werken, omdat dat kopers zou kunnen afschrikken vanwege de diverse onzekerheden als eerder in deze editie genoemd. Twijfels zijn er zeker, want er zijn ook deskundigen die denken dat de huidige golf aan orders, dus de actuele vraag, overschat wordt en daarmee een tijdelijke is.
Het blijft speculeren, maar daarmee begint 2023 wel als een boeiend staaljaar.