In een rijk waar technologie de sleutel van het leven houdt,
Waar Pharming als een jonge draak in schaduw en mysterie schuilt.
Zijn nieuwe vuurspuwende adem? 't Blijft een fluister in de wind,
De echo's zijn van twijfelachtig oorsprong, 't is het kind.
Joenja, het magische elixer, zo zegt de draak zelf,
Maar de echo's klinken hol, als een noodkreet in de elf.
Wat rest er van de draak, in dit spel van mythe en goud?
Een echo, een schim, van de macht die hij ooit behield, zo oud.
De tovenaar van Joenja, sluw en scherp van geest,
Heeft zich verzekerd tegen de draak, in 't geval zijn blikveld is geweest.
En Novartis, de alwetende, zou zij iets missen, zo subtiel?
Ik betwijfel 't, haar visie is scherp, haar kennis, een eindeloos wiel.
Pharming, de draak, nog jong in het magische veld,
Kan hij al iets betekenen in deze strijd, zo fel?
Het vertrek van Friesen, de raadgever, snijdt nog steeds door 't hart,
Een echo van een tijd, toen alles nog was vol van start.
Wat resteert is een draak, die betaalt voor zijn vuur,
Terwijl de schat voor zijn volgers, verdwijnt in het uur.
Pharming bestaat, maar de magie lijkt verloren,
Voor de volgers, blijft er weinig over, hun hoop is bevroren.