13 Inschakeling van derden
a De Bank en de Bewaarnemer zijn bevoegd om gebruik te maken van
de diensten van derden, daaronder begrepen doch niet beperkt tot
het in bewaring geven van de Effecten aan derden en het verkrijgen
van rechten ten aanzien van de Effecten door tussenkomst van
derden.
b De Bank en de Bewaarnemer zijn niet aansprakelijk voor
tekortkomingen van derden indien aannemelijk wordt gemaakt
dat bij de keuze van die derde de nodige zorgvuldigheid in acht is
genomen. Evenmin zijn de Bank en de Bewaarnemer aansprakelijk
voor tekortkomingen van een gereglementeerde markt of
multilaterale handelsfaciliteit, betaal- en afwikkelsystemen of
(inter)nationale centrale bewaarinstellingen. Indien de Bank en
de Bewaarnemer niet aansprakelijk zijn voor tekortkomingen van
derden zal de Bank, indien de Klant schade heeft geleden, de Klant
behulpzaam zijn bij zijn pogingen deze schade ongedaan te maken.
14 Verpanding
a Tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de Bank, uit welke
hoofde ook, al dan niet opeisbaar of onder voorwaarde blijkens haar
administratie van de Klant te vorderen heeft of zal krijgen, zijn aan
de Bank verpand alle Effecten die door de Bank, de Bewaarnemer of
een derde worden geadministreerd op de door de Klant bij de Bank
aangehouden Effectenrekening, alsmede de tegoeden op de door de
Klant bij de Bank aangehouden Geldrekening. Het hiervoor bedoelde
pandrecht komt tot stand telkens op het moment waarop de Bank,
de Bewaarnemer, dan wel een derde voor één van hen, de Effecten
onder zich krijgt, bijschrijving van het aandeel in het verzameldepot
in de administratie van de Bank plaatsvindt respectievelijk op het
moment waarop de vordering ontstaat.
b De Bank is bevoegd mede namens de Bewaarnemer of derden, met
wie de Bank daartoe een overeenkomst is aangegaan, mededeling
van het pandrecht en van eventuele overige krachtens dit artikel
verrichte verpandingen in ontvangst te nemen.
c Het pandrecht omvat mede een recht van pand op alle ter zake van
de verpande Effecten te ontvangen vergoedingen.
d Onverminderd het voorafgaande is de Klant verplicht om al hetgeen
te doen respectievelijk na te laten dat noodzakelijk of wenselijk
is met het oog op het vestigen van het onderhavige pandrecht.
De Bank is bevoegd tot het verrichten van alle handelingen die
noodzakelijk of wenselijk zijn met het oog op het vestigen van het
in dit artikel bedoelde pandrecht, het doen van mededeling aan de
Bewaarnemer of derden van die verpanding en het vorderen van
uitlevering van de Effecten.
e Indien de Klant over een deel van de verpande Effecten en/of het
tegoed op de Geldrekening wenst te beschikken, is de Bank verplicht
dat deel van het verpande vrij te geven, voor zover hetgeen na
vrijgave resteert voldoende dekking biedt voor hetgeen de Bank van
de Klant te vorderen heeft of zal hebben.