Een stukje uit het FD van vandaag.
De rond achthonderd staalbedrijven in China produceerden in 2015 samen ruim 800 miljoen ton staal. Het grootste deel is voor binnenlands gebruik, maar ongeveer 100 miljoen ton wordt in het buitenland afgezet. Of beter: gedumpt. ‘Het maakt de producenten eigenlijk niet uit waar het verkocht en tegen welke prijs, als ze het maar kwijt raken’, zegt Pham Thanh Ha, analist bij zakenbank Jefferies. Begrijpelijk, zegt hij, dat onder meer Europa en India importheffingen hebben ingevoerd om de markt te beschermen.
Peking lijkt, na lang aarzelen, ook in beweging te komen. Waar eerst werd ingezet op stimulering van de vraag, wil de overheid nu dat de overcapaciteit wordt aangepakt. Peking stuurt aan op een reductie van 150 miljoen ton staal, al wil het zich niet vastleggen aan een tijdspad. ‘Peking zit niet te wachten op protesten van de honderdduizenden staalarbeiders’, tempert Pham de verwachtingen van de vastberadenheid van de partijtop. ‘Ik verwacht dat de daling van de vraag in een hoger tempo zal blijven verlopen dan dat men het aanbod weet te reduceren. Men zal immers geneigd zijn te beginnen bij de bedrijven die nu toch al bijna niets meer doen.’ Of ook Guofeng geslachtofferd zal worden, is nog onzeker. Wel is duidelijk dat delen van de staalproductie in Tangshan vanaf komende maand sowieso voor onbepaalde tijd stilgelegd zullen worden. De lokale overheid wenst de luchtvervuiling in die periode zoveel mogelijk te beperken.
China mag dan inmiddels het pad ingeslagen zijn van een meer duurzame, hoogwaardiger groei, voor Tangshan komt die ommezwaai waarschijnlijk te laat. In de wijk Fengnan, waar Guofeng is gevestigd, wordt het straatbeeld nu al gedomineerd door verlaten winkelpanden met te huur-borden. De bouwvakkersketen staan er nog, maar bij meerdere projecten ligt de bouw stil. ‘Geldgebrek’, zegt de werkloze Li stellig. ‘Niemand kon de appartementen betalen.’ Hij toont zich, net als veel andere inwoners van Tangshan, pessimistisch. ‘Ik geloof er inmiddels niet meer zo in, en denk er nu aan om te verhuizen naar het zuiden. Ik weet niet of het daar makkelijker is om een baan te krijgen, maar de lucht is er in elk geval schoner.’ Voor Xiao is het een ander verhaal. ‘Ook al zou Guofeng de deuren volledig sluiten, dan kan ik alsnog ergens anders in het land aan de slag. Ik heb het geluk dat ik heb kunnen studeren.’