2.1 De lock-up overeenkomst
Een lock-up overeenkomst is een contractuele overeenkomst tussen de insiders (managers,
commissarissen, medewerkers, e.a.) van een bedrijf dat aandelen uitgeeft en de underwriter
(begeleidende bank) van de IPO, waarin staat dat deze “oude” aandeelhouders in de periode
direct na de beursintroductie niet in het aandeel van het bedrijf mogen handelen (Bradley e.a.,
2001). Deze periode wordt in de literatuur de lock-up periode genoemd. In de Verenigde
Staten staat in vrijwel iedere IPO prospectus een lock-up clausule, ondanks dat hier geen
wettelijke verplichting toe bestaat. In de VS is de duur van de lock-up periode overigens sterk
gestandaardiseerd naar een periode van 180 dagen. In een studie van Field en Hanka (2001)
heeft 80% van een sample van 1948 Amerikaanse IPO’s (tussen 1988 en 1997) een lock-up
periode van exact 180 dagen. Hierbij stippen de auteurs aan dat het percentage bedrijven dat
een lock-up periode van exact 180 dagen heeft in 1988 nog op 43% lag, terwijl dit in 1996
ruim 90% was. Ook Mohan en Chen (2001) vinden bewijs dat 180 dagen (of 6 maanden) in
de door hen onderzochte 729 IPO’s (VS) tussen 1990 en 1992 de norm was. De scriptie van
Martijn van Veen (2003), waarin hij onderzoek doet naar het lock-up effect bij Nederlandse
IPO’s, toont aan dat de standaard periode van 180 dagen ook in Nederlands het meest voor
komt. Binnen zijn sample van 32 IPO’s hebben 20 bedrijven een lock-up periode van 180
dagen (of 6 maanden).