Vandaag gepubliceerd door de AFM over deze vermogensbeheerder Today's; enkele delen daar uit;
De AFM baseert haar twijfels omtrent de getrouwheid en accuraatheid van de waardering op de volgende
bevindingen:
Beleggingen in [K] (teakhout): wezenlijk risico op onjuiste waardering
Vanuit het [K] wordt er belegd in teakboomplantages in Costa Rica. De waardeontwikkeling van de participaties
in [K] is daarmee afhankelijk van de ontwikkeling (groei en kwaliteit) van de teakboomplantages. Uit het
jaarverslag van het [K] blijkt dat de waardering van de plantages wordt uitgevoerd door [X], een aan de [A]
gelieerde onderneming, en gevalideerd door [CC]. Op basis van een model wordt een inschatting gemaakt van
verschillende aspecten die te maken hebben met de ontwikkeling van het teak. Daarbij wordt gebruik gemaakt van
verschillende aannames die een subjectief karakter kennen. Uit de ‘sensitivity analysis’, zoals opgenomen in het
jaarverslag van het [K], blijkt dat een afwijking van de aannames waarmee wordt gerekend, een grote impact kan
hebben op de totale waardering van de plantages. Uit de verklaring van de accountant van [I]11 blijkt vervolgens
dat de accountant stelt dat over het boekjaar 30 juni 2014 tot 30 juni 2015, gezien het subjectieve karakter van de
aannames en schattingen zoals gebruikt in het waarderingsmodel, de intrinsieke waarde van het [K] mogelijk
aanzienlijk kan verschillen van de waarde die daadwerkelijk zou worden gerealiseerd als er een markt bestond
voor participaties in het [K]. De importantie en de gevoeligheid van de aannames waarmee wordt gerekend ten
behoeve van de waardering, in combinatie met het feit dat de parameters worden vastgesteld door aan [A]
gelieerde personen, maakt dat de AFM zich ernstig zorgen maakt over de juistheid van de waardering.
Beleggingen in [W] (Amerikaanse levensverzekeringen): wezenlijk risico op onjuiste waardering
Vanuit het [W] wordt er geïnvesteerd in Amerikaanse levensverzekeringen. De in- en verkoop van participaties in
[W] is sinds xxxxxxxxxxxx gestaakt. Er wordt door de beheerder, zijnde [B], geen officieel vastgestelde
intrinsieke waarde vermeld. De beheerder heeft ervoor gekozen om enkel een onofficiële schatting van de
intrinsieke waarde van het [W] op de website te publiceren, waarvoor zij geen aansprakelijkheid accepteert voor
wat betreft de betrouwbaarheid van deze intrinsieke waarde. Deze onofficiële schatting dateert van xxxxxxxxxx.
Gezien het feit dat de intrinsieke waarde gebaseerd is op een onofficiële schatting en niet jaarlijks wordt
vastgesteld, is hier sprake van een situatie als bedoeld in artikel 71, tweede lid, sub b AIFM-verordening “de
waardering is gebaseerd op prijzen bij illiquide handel”. De AFM kan ook op basis van deze informatie niet
anders dan concluderen dat er in casu sprake is van een geval waarin een wezenlijk risico op onjuiste waardering
bestaat. De AFM heeft daarom op zijn minst zeer ernstige twijfels of de waardering van de [W] beleggingen
getrouw en adequaat is. Temeer omdat de in- en verkoop van participaties [W] in xxxxxxxxxxxx is opgeschort (en
het niet duidelijk is of, en zo ja wanneer, er een hervatting van de in- en verkoop gaat plaatsvind
Beleggingen in [I]: wezenlijk risico op onjuiste waardering
Vanuit het GFH EVF wordt er belegd in [I]. [I] is een door de [A] in 2013 opgerichte xxxxxxxxxxx onderneming,
die verschillende vehicles (compartimenten) opricht met als doel het securitiseren van risico’s. Vanuit deze
compartimenten worden er obligatieleningen uitgegeven. Het geld dat de verschillende compartimenten van [I]
verkrijgen met de uitgifte van obligaties wordt vervolgens voor een belangrijk deel geïnvesteerd in aan de [A]
gelieerde entiteiten.
Normaliter vindt de waardebepaling van een beursgenoteerde obligatielening plaats door vraag en aanbod. Een
aantal van de series en compartimenten waarin vanuit het GFH EVF in wordt belegd, is genoteerd op de Dritter
Markt van Wenen waarbij echter geen prijs wordt afgegeven voor deze compartimenten. Daarnaast lijkt er geen
handelsvolume te zijn. Het is de AFM daarmee niet duidelijk waar de intrinsieke waarde van de uitgegeven
obligatieleningen op gebaseerd is. Uit artikel 71, tweede lid, sub b en c, AIFM-verordening volgt dat er een
wezenlijk risico op een onjuiste waardering bestaat in het geval de waardering is gebaseerd op prijzen bij illiquide
handel respectievelijk de waardering wordt beïnvloed door met de abi-beheerder gelieerde partijen. Gebaseerd op
de in casu relevante feiten en omstandigheden constateert de AFM dat hier sprake is van situaties als bedoeld
in artikel 71, tweede lid, sub b en c, AIFM-verordening. Uit de beschikbare informatie blijkt niet of de beheerder
Ons kenmerk xxxxxxxxxxxxx
Pagina 24 van 81
naar aanleiding hiervan de activawaarden heeft geëvalueerd. De AFM heeft – gezien het vorenstaande – wel
op zijn minst ernstige twijfels of de waardering van de [I] beleggingen getrouw en adequaat is
En zo verder, zie AFM site