Toen Abel Gance in 1937 een geheel nieuwe versie van zijn oorspronkelijk uit 1919
stammende pacifistische film J’Accuse maakte, voegde hij een scene toe waarin de
doden van de Eerste Wereldoorlog uit hun graven opstonden en de volkeren aller
landen ertoe brachten een wereldregering te vormen, waarna eeuwigdurende vrede
over de aarde neerdaalde.1 Aangezien Gance wilde dat zijn film door velen werd
gezien en de boodschap door evenzovelen begrepen, betekent dit dat het idee van een
wereldfederatie reeds in het Interbellum een wijd verspreid idee moet zijn geweest.
Ideeën over een wereldfederatie zijn dan ook niet pas in de twintigste eeuw
ontsproten, laat staan in de periode na 1945. Verscheidene denkers, dichters, politici,
filosofen en geleerden zoals Confucius, Sokrates, Plato, Sophocles, Erasmus, Montesquieu, Kant en Victor Hugo maakten hun verlangen naar een wereldeenheid reeds
kenbaar. Door de Eerste en met name de Tweede Wereldoorlog gaf ‘de korte twintigste
eeuw van 1914 tot 1989’ echter wel een hausse aan ideeën te zien, die de mogelijke
inrichting van een wereldeenheid tot uitgangspunt hadden. Helaas moet hier aan
worden toegevoegd dat enkele van die ideeën, en ook nog eens de invloedrijkste, niet
van een democratisch standpunt uitgingen.
De enkele in het begin van deze eeuw in de Verenigde Staten opgerichte
verenigingen waren geen lang leven beschoren, maar in 1924 aanvaardde te Chicago
een groepering de idee van ‘een grondwetgevende vergadering van de volken’, die de
Tweede Wereldoorlog zou overleven. Van deze groepering heeft jarenlang de voor-
1. Jay Winter, Sites of memory, sites of mourning, Cambridge 1997 (2), 17. De rest van dit
hoofdstuk is grotendeels gebaseerd op: Lawrence S. Wittner, One world or none,
Stanford 1993, 160-163; R.P. Haegler, Histoire et idéologie du mondialisme, Zürich 1972,
159-167; Derek Heater, World citizenship and government, Ispwich 1996, 110, 122, 156- 9;
Jozef van den Nieuwenhuyze, De wereldfederalistische idee, Brussel 1976, 17-23, 30-1