Belastingorganisatie in de problemen: duizenden huiseigenaren wachten op WOZ-waarde
In Utrecht en omliggende gemeenten wachten duizenden eigenaren van woningen en gebouwen nog steeds op de nieuwe WOZ-waarde. Elk jaar moet de taxatie, die belangrijk is voor de nieuwe gemeentelijke belastingaanslag, vóór 25 februari op de mat liggen. Wordt 2023 voor hen een verrassend goedkoop belastingjaar?
Mathijs Steinberger 04-08-23, 06:00
Veel mensen die een eigen huis hebben, zitten er elk jaar in februari op te wachten. Hoeveel is de WOZ-waarde afgelopen jaar omhooggegaan? Moet ik bezwaar maken tegen de nieuwe waarde? En hoe zit het eigenlijk bij de buren?
Nieuwe taxatie
Dit jaar is het voor veel huiseigenaren anders. De nieuwe taxatie laat al maanden op zich wachten. Dit heeft grote gevolgen voor de aanslag van de gemeentelijke onroerend zaakbelasting (ozb). De hoogte van de ozb is afhankelijk van de waarde van het pand en het gemeentelijk tarief.
De regionale belastingorganisatie BghU (actief voor Utrecht, Stichtse Vecht, Zeist, Nieuwegein, Houten, Utrechtse Heuvelrug, De Bilt, Bunnik en Lopik en waterschap HDSR) is dit jaar flink later met een deel van de taxaties. De achterstand bestaat uit zo’n 14.000 huizen en gebouwen, zegt manager Johanna de Ruiter.
BghU gaf eerder dit jaar als uitleg dat het veel werk heeft aan bezwaren die moeten worden afgehandeld. Het huidige aantal is 2,5 keer meer dan vorig jaar. Ook levert de ingebruikname van nieuwe software vertraging op.
Belastingaanslag komt later
Gevolg is dat de betreffende eigenaren nu slechts een gedeeltelijke aanslag voor gemeente- en waterschapsbelasting hebben ontvangen; het deel dat niet afhankelijk is van de WOZ-waarde. De rest van de kosten volgt later. Hiervoor gaat een nieuwe, latere betaaltermijn in. ,,Het streven is om eind van het jaar zoveel mogelijk afgerond te hebben’’, zegt De Ruiter. ,,Het heeft de hoogste prioriteit, maar we gaan ook voor kwaliteit.’’
De vertraging is niet onopgemerkt gebleven. De BghU heeft recent een forse tik op de vingers gekregen van de Waarderingskamer. Deze organisatie houdt toezicht op de uitvoering van WOZ-taxaties. De gemeenten waarvoor BghU werkt, hebben het oordeel ‘moet op onderdelen verbeterd worden’. Dat is te vertalen naar ‘onvoldoende’, licht Ruud Kathmann van de Waarderingskamer toe. Van de 342 gemeenten hebben ongeveer 20 gemeenten op dit moment dit oordeel.
‘Erg spijtig’
De Ruiter van BghU noemt het oordeel 'erg spijtig’. ,,Dit is onze eer te na en we zijn hard bezig de achterstanden weg te werken.’’ Voor wie goedkoop af denkt te zijn: uiteindelijk valt de rekening toch op de deurmat. ,,De belastingbetaler moet gewoon betalen’’, zegt Kathmann. ,,Maar natuurlijk is het inderdaad heel vervelend dat de aanslag later komt. In eerste instantie heb je wellicht even voordeel door uitstel van betaling, maar uiteindelijk is het lastig als de volgende aanslag dan wel op tijd komt.’’
Lagere hypotheekrente
Een van de woningeigenaren die wacht op de taxatie, is de Utrechtse Marieke Baan. De afgelopen jaren heeft ze de gestegen waarden meerdere keren overlegd aan de hypotheekverstrekker. Dat leverde korting op de hypotheekrente op. ,,Het is een first-world problem’’, relativeert ze meteen. ,,Maar het gaat wel om enkele tientjes per maand die ik nu mogelijk misloop. Ik denk erover om de BghU hiervoor aansprakelijk te stellen. Het is ook vervelend dat ze er amper over communiceren.’’
In de wet staat dat de WOZ-waarde voor 25 februari bekend moet zijn. Er zijn geen harde gevolgen als die datum niet wordt gehaald. Een gemeente mag tot drie jaar na het begin van het belastingjaar de aanslag opleggen. De Ruiter van BghU geeft aan dat taxaties die snel nodig zijn, in overleg naar voren kunnen worden gehaald.
De toezichthouder heeft afspraken gemaakt met de wethouders financiën. ,,Wij gaan ervan uit dat in de komende maanden de achterstanden met extra inzet ingelopen zullen worden.’’