Hier het vervolg:
De VS is nog altijd de grootste markt, daar komt ruim 60% van de omzet vandaan. De reden dat in de VS nog meer wordt afgezet dan in Europa is dat de VS een veel grotere markt is. Je hoeft maar één keer een inkoper te overtuigen en het product met de toepassing van Airspray erin ligt in het hele land in de winkels. In Europa moet je per land met de inkoper van bijvoorbeeld Unilever om de tafel zitten. Introducties vinden veelal niet in heel Europa plaats, maar per land. Verder is in de VS bij bedrijven de bereidwilligheid groter om bij innovaties voorop te lopen en dus risico te lopen. Uiteindelijk wil het management dat een gelijk deel van de omzet uit Europa en uit Noord-Amerika komt. Verder denkt zij ook te kunnen groeien in Azië. Hier is de koopkracht nog een probleem (net als in Latijns-Amerika), zodat Airspray zich richt op de meer ontwikkelde markten. De middenklasse is veelal wel een potentiële afnemer. In INDIA en CHINA worden thans ‘babystapjes’ gezet.
Om iets minder afhankelijk te worden van de schuimpompjes zet Airspray ook in op een nieuw product: de Symplicity lotion pomp. Deze werkt met minder onderdelen (vier in plaats van zeven), waardoor de kostprijs lager ligt. De markt waar Airspray zich met dit product op begeeft is weliswaar concurrerend, maar vanwege het kostenvoordeel denkt het management toch mooie marges te kunnen behalen. Het gaat hier om een segment van 1,2 miljard pompjes (niet voor schuim, maar voor vloeistof) dat goed is voor 80% van de markt. Alle pompjes zien er nu nog hetzelfde uit, maar Airspray denkt zich te kunnen onderscheiden op het punt van ontwerp. Producenten willen gewoon wat anders op het schap hebben. Airspray wil niet op prijs concurreren, er wordt immers gekozen voor een nichepositionering. Momenteel is driekwart van de omzet afkomstig uit schuimpompjes. “Dat vinden wij heel veel”, aldus Van der Schaaff. “Het zou prettig zijn als je er een ander product naast kunt zetten, zodat de afhankelijkheid van schuim minder wordt”. Vandaar dat Airspray ook inzet op de Symplicity en de eerdergenoemde Symbio, de dispenser met dubbele kamers. Voor wat betreft de Symplicity wordt gemikt op bestaande afnemers. De voorverkoop is al begonnen. Het is de bedoeling de Symplicity tegen het eind van het jaar op de markt te brengen. Na de Dry Spray, de Symbio en de familie van schuimpompjes is de Symplicity de vierde productcategorie van Airspray.
Airspray blijft veel geld steken in innovatie. Het is de bedoeling om minimaal één nieuw product per jaar te brengen. Nieuwe producten hebben altijd een goede marge, zo wordt aangegeven. Daarmee moet de totale marge ook op peil worden gehouden. Oudere producten kennen meestal een wat lagere marge, omdat de volumes ook hoger liggen. De afgelopen jaren ligt de brutomarge steeds rond de 44%. Van der Schaaff verwacht dat dit over de komende jaren geleidelijk daalt naar ongeveer 40%, deels door prijseffecten als gevolg van hogere volumes en deels door toenemende concurrentie.
Een grote slag werd dit voorjaar geslagen toen Procter & Gamble overstag ging en meteen met zijn belangrijkste product in haarverzorging nog wel. Procter & Gamble is de belangrijkste speler ter wereld op het gebied van personal care. Het merk Pantene is het best verkopende merk voor haarverzorging wereldwijd.
Het bestuur bestrijdt dat Airspray zich wel op andere producten moet richten omdat enkele patenten op schuimpompjes over enkele jaren aflopen. Van de vier patenten die Airspray hierop heeft loopt er één af in 2007 (het gaat hier om een kleiner patent) en de andere in 2010. “Wij zijn constant bezig met onder meer verbeteringen van de technologie en de ontwerpen”, aldus Brands.
Dat er geen drijfgassen nodig zijn voor de pompjes van Airspray is een bijkomend voordeel, maar het verkoopt niet, zo vernamen wij. De consument is niet bereid om puur om milieutechnische redenen te kopen. Een verbod op drijfgassen acht Brands niet waarschijnlijk. De lobby en de industrie zijn immers te groot. Verder is er een verschuiving waarneembaar van gassen die slecht zijn voor de ozonlaag naar gassen die dat niet zijn. Deze zijn wel lichtontvlambaar. Verschil in gebruiksgemak is er niet.
Airspray zag in 2003 het aantal klanten toenemen van 430 tot 525. Van belang is te onderstrepen dat de vijf grootste klanten met elkaar maar 21% van de omzet voor hun rekening nemen. Geen enkele klant is goed voor meer dan 7,5%. Daarmee zijn de risico’s redelijk gespreid.
Airspray heeft toestemming gekregen van zijn aandeelhouders om eenmalig tot maximaal 5% van de uitstaande eigen aandelen in te kopen. Beoogd wordt om het rendement te vergroten en de kaspositie nuttig te gebruiken. Airspray ging in 1998 naar de beurs om bekendheid te krijgen bij klanten en om vertrouwen in te boezemen. Verder kon de opbrengst worden benut om de productie op te starten en verder uit te breiden. Dat is goed gelukt, denkt Van der Schaaff. De balans is nu heel sterk en eind 2003 was er een kaspositie van €3,5 miljoen. Ultimo december vormde het eigen vermogen bijna 83% van het balanstotaal. Langlopende schulden bedroegen slechts 7% van de activa. De kaspositie overtrof de rentedragende schulden. Van der Schaaff is niet bang dat de liquiditeit op de beurs vermindert. Hij verwijst naar het Investor Relations beleid, waaraan het management 10 tot 15% van de tijd besteedt. “Het gaat er dus meer om wat wij doen om de dagelijkse omzet te stimuleren dan om het aantal aandelen dat beschikbaar is”. Van der Schaaff geeft zelfs aan dat het mogelijk is dat van een grootaandeelhouder wordt gekocht ter vergroting van de free float.
Medio mei gaf Airspray aan dat het eerste kwartaal goed was afgesloten. De groei was overeenkomstig de prognose en voor geheel 2004 werd vastgehouden aan de verwachting van ten minste een ‘double-digit’ groei in volume en lokale munteenheden. Ook voor volgend jaar durft Van der Schaaff dat in ons gesprek wel aan. De schuimmarkt staat, aldus het bestuur, nog in de kinderschoenen. Verder verwachten wij het een en ander van de Symbio en de Symplicity. De zwakke dollar heeft ongetwijfeld een negatieve uitwerking op de resultaten, maar de onderliggende ontwikkeling in aantallen pompjes die worden verkocht blijft goed. De markt als geheel blijft alleen maar groeien en Airspray moet daarvan kunnen profiteren. Het binnenhalen van Procter & Gamble als klant zien wij als een kwaliteitsoordeel. Airspray heeft daarmee toch mooi de concurrentie die er is verslagen. Onze taxatie van de winst per aandeel van €1,20 ligt 15,6 maal besloten in de koers van €18,75. Het door ons getaxeerde dividend van 73 eurocent per aandeel geeft een rendement van 3,9%. De inkoop van eigen aandelen zorgt voor enige steun onder de koers. In de markt wordt algemeen uitgegaan van een verder stijgende winst volgend jaar. Rabobank ziet de winst per aandeel in 2005 stijgen van €1,23 tot €1,38 en Kempen zelfs van €1,28 tot €1,56. Wij verwachten bij de presentatie van de halfjaarcijfers op 24 augustus wat meer bijzonderheden te horen.
Airspray is alleen actief op het gebied van ontwikkeling, assemblage en verkoop. De productie van onderdelen is uitbesteed aan derden. De gereedschappen, zoals spuitgietmatrijzen, die nodig zijn om de onderdelen te produceren zijn eigendom van Airspray. De assemblage vindt plaats in Alkmaar en in de VS. De assemblage in de VS dekt de Amerikaanse behoefte, zodat dit voor een deel een natuurlijke