2006: (op)Strijker...wie?
DNage heeft nog geen vaste stek. Directeur Rein Strijker
pendelt tussen een kantoortje bij het Leidse Biopartner
en het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. En daar
gebeurt het. De vakgroep genetica van professor Jan Hoeijmakers
verricht onderzoek naar de manier waarop we verouderen. De
sleutel ligt in ons dna, waarin zich in de loop van ons leven beschadigingen
ophopen. Waar die niet worden gerepareerd, leidt dat tot veroudering
met bijbehorende kwalen. Hoeijmakers heeft met die kennis muizen
gekweekt die supersnel verouderen. Al na drie weken vertonen ze
de gebreken die ook met onze ouderdom komen. Gouden materiaal om
middelen tegen ouderdomskwalen te testen. Stom toeval dat de geniale
genetici commercieel zijn gegaan. Enige tijd geleden kwam venture capitalist
Life Sciences Partners (LSP) bij Hoeijmakers langs om zijn oordeel
te vragen over een dna-bedrijfje in Engeland. Toen ze erachter kwamen
wat hij zelf in huis had, was DNage geboren. Met ongeveer anderhalf
miljoen euro van LSP en Inventages, een investeringsvehikel van Nestlé,
ging Strijker aan de slag. Erasmus gaat door met onderzoeken, DNage
heeft het eerste recht op octrooien die daaruit komen. In ruil betaalt
Strijker, een veteraan die van Pharming afkomstig is, de octrooikosten
en krijgt de universiteit een minderheidsbelang in de onderneming.
De productontwikkeling van het eerste middel, tegen de zeldzame
verouderingsziekte Cockayne, is al begonnen. Binnen drie tot vijf jaar
komt dat op de markt – met dank aan de muizen. Daarna volgt een middel
tegen een meer voorkomende ouderdomsziekte en het liefst een
samenwerking met een grote farmaceut. Eind 2006 heeft DNage een
tweede, grotere, kapitaalsinjectie nodig, daarna is het zelfbedruipend.
“De markt is enorm. Ouderdomsziekten trekken een enorme wissel op
de maatschappij. Als je daarvoor producten ontwikkelt, heb je het niet
alleen economisch goed gedaan, maar ook medisch en sociaal.”
DNage Directeur: Rein Strijker