De ergste crisis op de oliemarkt lijkt voorbij. Vraag en aanbod op de oliemarkt komen langzaam weer met elkaar in evenwicht. Dat maakte het Internationaal Energieagentschap (IEA) donderdag bekend bij de publicatie van het maandelijkse rapport over de oliemarkt. Hiermee zijn de ergste ongelukken in de olie-industrie voor nu afgewend, hoewel het IEA wel waarschuwt dat het herstel nog pril is en het beeld zo weer kan omslaan.
'We zien de eerste signalen van een herstel van evenwicht op de oliemarkt,' zegt Fatih Birol, de directeur van het IEA. 'Maar het herstel is nog wel fragiel'. Het IEA werd na de oliecrisis in de jaren 70 opgericht door de olieconsumerende landen en geldt als een gezaghebbende bron over de oliemarkt.
Overschot
Een maand geleden waarschuwde de organisatie nog voor enorme logistieke problemen. De wereld dreigde te worden overspoeld met een vloedgolf aan ruwe olie, waar geen ruimte meer voor was in de opslagtanks. Nu blijkt de vraaguitval minder groot dan gevreesd en ziet het IEA de vraag langzaam terugkomen omdat in veel landen de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus worden verlicht.
Op dit moment is er nog steeds sprake van een groot overschot op de oliemarkt. Dat komt doordat de vraag plotseling is weggevallen door de coronacrisis, terwijl het aanbod bleef doorlopen. Dat aanbod loopt nu alsnog snel terug. Een grote groep olieproducerende landen, verenigd in de Opec+, heeft vanaf 1 mei een productiebeperking van 9,7 miljoen vaten per dag afgesproken.
Marktwerking
Bovendien ziet Birol dat de markt zijn werk doet in de Verenigde Staten en Canada, twee landen die geen deel uitmaken van de Opec+. De olieprijs staat op historisch lage niveaus, waardoor de productie voor de bedrijven in deze landen niet meer winstgevend is. Daarnaast kunnen de bedrijven hun olie eenvoudigweg niet meer kwijt omdat de opslagtanks vol zitten.
Het IEA verwacht dat in de tweede helft van het jaar er een begin gemaakt zal worden met het aanspreken van de enorme voorraden die wereldwijd zijn opgebouwd. Volgens de aangepaste cijfers viel er alleen al in april voor 25 miljoen vaten per dag aan vraag naar ruwe olie weg. Dat is 25% van de wereldwijde vraag. Een eerdere schatting ging uit van 29 miljoen vaten per dag in april.
'Zwarte April'
Zo'n terugval is nog nooit vertoond. Directeur Birol spreekt van een ‘Zwarte April’ voor de oliemarkt. Over het hele jaar gemeten zullen er nog steeds gemiddeld 8,6 miljoen vaten per dag aan vraag zijn weggevallen. Dat zou 2020 tot het slechtste jaar ooit maken voor de oliemarkt, gemeten naar de vraag. Normaal gesproken neemt de vraag naar olie elk jaar juist toe.
De crisis had enorme effecten op de prijs van ruwe olie. De prijs voor een vat Amerikaanse olie, West Texas Intermediate oftewel WTI, werd op 20 april zelfs korte tijd negatief, tot -$40 per vat. Het termijncontract voor WTI liep af, en op het afleverpunt in Cushing, Oklahoma, was geen opslagruimte meer beschikbaar waardoor de eigenaren van die contracten duizenden vaten olie geleverd dreigden te krijgen zonder plek om die olie op te slaan.
De prijzen voor WTI en Brent-olie, de wereldwijde graadmeter, zijn intussen weer opgekrabbeld maar staan nog steeds op historisch lage niveaus. Een vat WTI kost nu ongeveer $26, Brent $30. Maar analist Warren Patterson van ING waarschuwt dat zelfs deze prijzen te hoog zijn: 'Er is nog steeds overaanbod. Je geeft op deze manier producenten het verkeerde signaal, namelijk dat de productie niet verder hoeft te worden afgebouwd. Dat kan voor nieuwe problemen zorgen.'
FD