India droomt van Nederlands pensioengeld voor infrastructuur
Frank Gersdorf
Vandaag, 12:20
Update: vandaag, 12:51
India groeit snel, voorlopig waarschijnlijk sneller dan China, maar bots daarbij voortdurend op de grenzen van het mogelijke. Een van de structurele belemmeringen is de belabberde infrastructuur. India heeft te weinig goede asfaltwegen, de capaciteit van de spoorwegen is beperkt en de zeehavens zijn niet meer van deze tijd.
In Wassenaar heeft Ram Lakhina, een 76-jarige Indiër die twaalf jaar geleden de Netherlands India Chamber of Commerce oprichtte, een plannetje voor het overpompen van Nederlands pensioenvermogen naar India, voor investeringen in nieuwe snelwegen en viaducten en moderne havens. Lakhina hoopt dat de drie Nederlandse bewindslieden die vanavond in het vliegtuig naar Delhi stappen, zijn voorstel meenemen in hun gesprekken met hun Indiase evenknieën, onder wie Narendra Modi, de hindoenationalistische premier die nu net een jaar aan de macht is.
'India heeft een gigantische behoefte aan investeringen', zegt Lakhina, die zelf niet meegaat met de grootste handelsmissie naar India in vele jaren en die onder leiding staan van premier Mark Rutte en ondernemersvoorman Hans de Boer. 'Zo groot dat dit in Nederland ieders voorstellingsvermogen te boven gaat. Wat ligt er dan meer voor de hand dan Nederlandse pensioenfondsen de mogelijkheid te bieden om een behoorlijk rendement van 5%, 6% of 7% in India te maken, gegarandeerd door de staat en beter dan de paar procent in Nederland?'
Lakhina, die in Amerika en in Delhi economie studeerde, zegt dat India jaarlijks 40% van het bruto binnenlands product moet investeren om de doelstelling van 10% economische groei per jaar te halen. Dit groei is nodig om de tien miljoen Indiërs die ieder jaar toetreden tot de arbeidsmarkt, een baan te bieden. Een groot deel van de investeringen die India zou moeten doen, wordt gefinancierd uit de banktegoeden van de Indiërs zelf, zij sparen zo'n 33% van hun inkomen. 'Maar er blijft een gat van zo'n 7% en dat zou kunnen gevuld uit internationale bronnen.'
Een kleine honderd ondernemers gaan met premier Rutte, minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken en VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer naar India, eerst naar Delhi en vervolgens naar Mumbai, het economische hart van het subcontinent. Belangstelling is er vanuit alle sectoren van de economie.
Kansen ziet Lakhina, die al tientallen jaren een middelpunt is in de wereldwijde Indiase diaspora, volop voor Nederlandse bedrijven. Hij denkt dat het mogelijk moet zijn om de wederzijdse handel, volgens hem nu zo'n € 7 mrd per jaar, in vijf jaar tijd te verdubbelen. Mogelijkheden zijn er onder mee voor verzekeraars, maar ook voor ingenieursbedrijven als DHV, Haskoning en Grontmij. 'Er moeten in India honderd "smart city's" komen, nieuwe steden waar alles aanwezig is, naar het voorbeeld van bijvoorbeeld Zoetermeer of Almere. Samen zouden we er toch wel vijf moeten kunnen ontwikkelen.
Het aantreden van Modi eind mei 2014 heeft de weg naar extra handel en investeringen niet vrijgemaakt, maar de premier kan door de meerderheid van zijn BJP in het lagerhuis wel veel plooien gladstrijken. Intussen is het al gemakkelijker om aandelen in Indiase bedrijven te kopen en ook wil Modi het mes zetten in de bureaucratie. India moet in 2019 van de 135ste naar de 50ste plaats zijn opgeschoven op de ranglijst van landen war het goed zakendoen is.
Kalhina erkent dat een bedrijf oprichten in India nog altijd niet erg vlot gaat. 'Maar dat is in Nederland niet anders. In Nederland moet je ook nog wel vijf of tien stappen zetten voordat je een bedrijf kunt beginnen.