Moest AkzoNobel worden opgeschud?
„Het is onzin om te beweren dat Akzo slecht presteert. Maar het kan beter. Dat blijkt wel uit de doelstellingen die we hebben gesteld voor 2020.”
Waren die doelstellingen net zo ambitieus geweest zonder het bod van PPG?
„Het is de vraag of het verstandig is het achterste van je tong te laten zien. Maar aandeelhouders zeiden: nu willen we echt weten wat je kan, want met het bod van PPG lag er een alternatief.”
Hebt u de positie van aandeelhouders eerder onderschat?
„Absoluut niet. Ik opereer al tientallen jaren met het fenomeen aandeelhouder. Ik weet wat ze willen, wat ze ambiëren.”
U heeft zelf bij Unilever ook eens zo’n ambitieus meerjarenplan gelanceerd en bent daar later hard op afgerekend toen niet alle doelen werden gehaald.
„Als ik het over mocht doen, zou ik die doelstellingen misschien niet meer zo precies formuleren. Meer de richting aangeven. Een strategie van meer waarmaken dan je belooft. Maar daar hadden we nu bij AkzoNobel geen tijd voor.”
De strijd om AkzoNobel werd een zaak van nationaal belang. Was dat in uw voordeel?
„Ik heb steeds gezegd dat ik daar geen mening over had, wij hebben geprobeerd het altijd feitelijk te houden. Maar ik kon de emoties wel begrijpen.”
AkzoNobel twitterde onder de hashtag #DutchPride en regelde bussen voor medewerkers die tegen PPG wilden demonstreren voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering in de RAI.
Burgmans zit niet op Twitter, de werknemers met oranje AkzoNobel-petjes bij de RAI heeft hij wel gezien: „Die mensen hebben de wens uitgesproken om te komen, omdat ze zich zorgen maken over dit bedrijf en hun eigen baantje. Iedereen heeft het recht om te demonstreren. Moet ik mijn eigen medewerkers dat recht dan ontzeggen?”
U kent Mark Rutte uit uw Unilever-tijd. Heeft u met hem gesproken over deze kwestie?
„Nee. Ik zeg het nog maar eens: we hebben geprobeerd deze slag op feiten te winnen. U verzint er allemaal dingen bij die wat mij betreft niet gespeeld hebben. Het feit dat ik Mark Rutte ken, is een toevalligheid die met de Akzo-zaak niets te maken heeft.”
Interviews geven is geen liefhebberij van Burgmans. „Het hoort bij de job, maar hoe minder hoe beter”, zegt hij. Dat betekent niet dat topbestuurders zich wat Burgmans betreft kunnen verschuilen. Integendeel, ze hebben een „enorme verantwoordelijkheid” om naar buiten te treden. Ze moeten „draagvlak creëren” voor de rol van het bedrijfsleven in de samenleving.
Dat draagvlak is volgens Burgmans broos door de „onbedoelde bijeffecten” van globalisering, zoals toegenomen ongelijkheid en migratie. „Het gevoel leeft dat de buit niet eerlijk wordt verdeeld”, zegt hij, wat weer leidt tot kritiek op multinationals en hun bestuurders die de vruchten van globalisering wél plukken.
Daarom pleit Burgmans voor moreel leiderschap van topbestuurders. In oktober gaf hij daar nog een toespraak over op uitnodiging van de Universiteit van Lancaster, waar hij zelf ooit marketing studeerde. „Hoe groter je verantwoordelijkheid, hoe groter de noodzaak tot nederigheid”, citeerde hij paus Franciscus in zijn speech.
U vindt het belangrijk dat het bedrijfsleven niet als noodzakelijk kwaad wordt gezien. Hoe verstandig is het dat de politiek de dividendbelasting afschaft en bedrijven topbeloningen laten oplopen?
„Ik ben er heel erg voor dat hardwerkende mensen goed verdienen, maar als het excessief wordt, gaat het zich tegen je keren. De dividendbelasting is een heel ander dossier. Dat gaat om het vestigingsklimaat. Afschaffing vind ik een prima maatregel.”
Houdt moreel leiderschap ook in dat AkzoNobel de chemietak niet verkoopt aan een partij die enkel uit is op financieel gewin?
„Ja, het moet een goed huis zijn. Ik heb in mijn tijd bij Unilever ook veel bedrijven gekocht en verkocht. We keken bij verkoop altijd of we te maken hadden met een partij die verantwoordelijk zou opereren.”
Ter voorbereiding op dit interview hebben we gebeld met een aantal mensen die met u gewerkt hebben…
„Dat heb ik gehoord, ja. Ik betwijfel of je op die manier een reëel beeld krijgt.”
Mensen waren lovend, en op punten kritisch. Ze noemen u een stevige commissaris die bij vlagen erg dominant is. Zit die dominantie u wel eens in de weg?
„Nee hoor, helemaal niet. Ik zou mezelf ook niet dominant noemen, maar betrokken. Als alles fantastisch gaat, kan ik afstand houden. Als er crisis is, ben ik betrokken. Er zijn mensen die dan opstappen, dat vind ik geen echte commissarissen.”
U heeft in een eerder interview wel eens gezegd dat u niet zo goed kunt luisteren.
Burgmans zucht. „Dat is alweer zo lang geleden. Dat is dan zo’n journalist die iets wil horen wat niet zo goed is. En dan verzin je eens iets. Als ik niet zou luisteren, kreeg ik onmiddellijk gedonder. Ik geef toe dat ik soms wel het gevoel heb: hier kan ik beter niet naar luisteren.”
De druk op topbestuurders is hoog. Hoe zorgt u dat die bij de bedrijven waar u toezicht houdt niet te groot wordt?
„Je moet een omgeving creëren waarin mensen de balans kunnen bewaken. Je moet ze bijvoorbeeld niet lastig vallen in het weekend. Ik had ooit een baas die je op vakantie opbelde en zei: je hebt er een puinhoop van gemaakt, je moet terugkomen. Ik heb hem gezegd dat hij dit niet meer moest flikken. Je moet ook je baas managen.”
Een overnamestrijd is een extreme situatie. Hebt u met de bestuurders van AkzoNobel gesproken over de werkdruk?
„Als er aanleiding voor zorg is, vraag ik daarnaar. Afgelopen jaar moesten we natuurlijk aan de bak, het was niet het moment om drie weken naar Corsica te gaan. Maar iedereen moet zelf weten hoe die zijn ontspanning krijgt. Ik ben ook geen kinderjuffrouw.”