( Deel 2/2 )
De jaren ’80 en ’90 zijn voor SBM Offshore goede jaren. De boeien van een paar miljoen dollar worden stapsgewijs doorontwikkeld tot Floating Production Storage and Offloading units, FPSO’s, die gebruikt worden om op zee olie te winnen als het land te ver weg is of de zee te diep. De prijs is ook niet meer pakweg $6 miljoen, maar tussen de $500 miljoen en inmiddels $2 miljard.
Geen lachertje
SBM is niet langer het lachertje. Op de werven van IHC ervaart men de jaren ’80 namelijk als een stuk minder florissant. De Nederlandse scheepsbouw belandt in een crisis.
Op de top van zijn macht neemt SBM na een paar kleinere overnames in 1990 zijn enige serieuze concurrent, het Amerikaanse Imodco, over. Lou Smulders, broer van Rob en kroonprins van SBM, gaat Imodco leiden. Lou vindt het leven in de VS echter dermate aangenaam, dat hij niet meer wil terugkeren als hij gepolst wordt om bestuursvoorzitter van het hele bedrijf te worden. Broer Robert - die beduidend minder fans heeft - en ene Jan Diederik Bax moeten SBM in Monaco de nieuwe eeuw in leiden.
De grote oliemaatschappijen pikken het niet dat er maar één leverancier van SBM’s en FPSO’s is. Ze gaan juist bestellingen plaatsen bij onder meer Modec, een Japans bedrijf dat onderdeel is van het Mitsui conglomeraat. De gehoopte marktdominantie van SBM blijkt niet makkelijk vol te houden dan gedacht. Een ervaren marktkenner beweert dat het al in deze tijd is dat de vrijdagmiddagborrel bij SBM in Monaco de plek is waar de markt verdeeld wordt.
Invloed ingewisseld
De verliezen bij de werven van IHC blijven oplopen. Ook voor SBM wordt daarom de druk om opdrachten aan te nemen, puur en alleen om de handjes aan het werk te houden, groot. Uiteindelijk stoot Didier Keller als kersvers topman in 2004 de werven af. Op 2 mei 2005 maakt ook de naam IHC plaats voor de naam SBM Offshore op de Amsterdamse beurs. De invloed van de familie Smulders wordt zo ingewisseld voor de druk van beursgenoteerde aandeelhouders. Keller, zo stelt een bron in de markt, ontwikkelde daarbij ’een zekere fixatie op de beurskoers’.
In Brazilië worden rond de eeuwwisseling de grote olie-ontdekkingen uit de jaren ’90 productieklaar gemaakt. Ook worden er nieuwe olievondsten gedaan op kilometers diepte voor de kust bij Rio de Janeiro. Voor SBM Offshore lonken meerdere miljardendeals, die zeer welkom zijn. Het bedrijf heeft een enorme flater begaan met de bouw van een olieproductieplatform op poten, de Yme, dat $1,25 miljard heeft gekost.
Brievenbusfirma’s
Concurrenten vrezen echter de manier van zakendoen van wat één van hen ’The Evil Empire’ noemt. En terecht, want SBM haalt talloze opdrachten binnen. Op 24 november 2008 geeft Mace, na voorbereidend werk van verkoper Bob Zubiate, zijn goedkeuring aan het betalen van ruim $5 miljoen smeergeld aan de Braziliaanse agent Julio Faerman om één van die deals binnen te halen.
In de kluis van zijn kantoor in Monaco, zo schrijft de Department of Justice anno 2017, bevindt zich een spreadsheet met betalingen van ’commissies’. Miljoenen dollars, verspreid over verschillende transacties, worden overgemaakt van de Zwitserse rekeningen van SBM Offshore naar rekeningen van brievenbusfirma’s, eveneens in Zwitserland en in Brazilië.
In 2009, 2010 en 2011 geeft Mace toestemming voor betalingen aan tussenpersonen in Afrika en Brazilië, zo staat te lezen in documentatie van een districtsrechtbank in Houston, Texas, waar Mace op 9 november jongstleden schuld bekende aan het overtreden van de foreign corruption and practices act. Drie dagen daarvoor ging Zubiate hem voor.
Celstraf
Mace is bepaald niet de uitvinder van deze praktijken, blijkt uit de documentatie. Een niet bij naam genoemde ’Executive 1’, lees Didier Keller, wordt door de Amerikaanse Department of Justice nadrukkelijk op de korrel genomen. Daar waar Mace echter eieren voor zijn geld heeft gekozen en meewerkt aan een Amerikaans onderzoek, houdt de naar verluidt in Portugal woonachtige Keller zich tot op heden stil. Tony Mace hoort op 2 februari wat zijn straf wordt, Zubiate op 31 januari. Hen hangt 5 jaar celstraf, $250.000 boete en drie jaar huisarrest boven het hoofd.
SBM Offshore nam een serie maatregelen sinds 2012 om een eind te maken aan ’onjuiste verkooppraktijken’. Het werkt niet meer met tussenpersonen, en verhuisde het kantoor vanuit Monaco naar Schiphol. Officieel vanwege de aanwezigheid en beursnotering in Nederland. Maar, zo verklapte een bron binnen het bedrijf destijds: „We moesten gewoon weg uit dat oord, die cultuur daar, die mensen.”
Voor beleggers is SBM Offshore een hoofdpijndossier geworden. Maar „there’s a life after Brazil”, zegt analist André Mulder van Kepler Capital. Hij ziet mogelijkheden in onder meer China. India en Afrika.
Daarbij zou het kunnen helpen, als de corruptieaffaire afgerond kan worden. „Want de hele markt weet dat SBM het moeilijk heeft, die wordt nu aan alle kanten een poot uitgedraaid,” weten twee insiders.
Onafhankelijk analist Michel Aupers verwacht over drie jaar een duik in de huuropbrengsten, indien er geen nieuwe leaseprojecten worden binnengehaald. „In het verleden werkte SBM ieder jaar aan zes tot negen verschillende projecten, en op dit moment aan slechts aan twee.” Aupers wijst er op dat SBM er onlangs op hintte dat bestaande contracten in Brazilië mogelijk tegen het licht worden gehouden en dat er nog een schikking moet komen. „SBM is een aandeel met een hoog risicoprofiel.”
Met medewerking van Wouter van Bergen.
Dit verhaal is gebaseerd op juridische documenten en talloze gesprekken met betrokkenen. SBM Offshore verwijst in antwoorden op vragen van deze krant naar eerdere persverklaringen.
Plaats reactie Reactie is te lang, 8000 karakters zijn toegestaan. Belangrijk: lees ook het forumreglement voor regels en uitleg.