De troef van PostNL: kabinet kan oordeel ACM negeren
Voordat PostNL de maandag aangekondigde overname van concurrent Sandd kan uitvoeren, is er toestemming nodig van de toezichthouder, de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De kans is groot dat die gaat dwarsliggen.
In dat geval hebben de partijen een troef in handen: de staatssecretaris van Economische Zaken kan evengoed toestemming voor de overname geven op grond van artikel 47 uit de Mededingingswet. Die schrijft voor dat het kabinet een oordeel van de toezichthouder mag negeren in geval van 'gewichtige redenen van algemeen belang'. Mocht het kabinet inderdaad zich daarop beroepen, dan zou dat voor het eerst in de geschiedenis zijn.
Procedure
Maandag hebben PostNL en Sandd de overname aangemeld bij de ACM, die de overname nu gaat onderzoeken. Het onderzoek van de ACM bestaat uit twee fasen: een meldingsfase en een vergunningsfase. De eerste fase kent een wettelijke termijn van in beginsel vier weken. Voor de tweede fase heeft de ACM in principe dertien weken de tijd. De toezichthouder heeft echter de mogelijkheid om de klok stil te zetten als zij vragen stelt aan de betrokken partijen.
De kans bestaat daarom dat deze fase een stuk langer zal duren, al stelde de nieuwe bestuursvoorzitter van de ACM, Martijn Snoep, dinsdag op BNR Nieuwsradio dat het onderzoek 'zeker niet langer gaat duren dan een jaar'. Er is geen toestemming nodig van de Europese Commissie, omdat PostNL en Sandd meer dan tweederde van hun omzet in Nederland halen.
Zinloos onderzoek?
De vraag is of het ACM-onderzoek niet zinloos is, als de politiek de fusie toch goedkeurt. Snoep vindt van niet. 'Wij volgen onze taak en kijken wat dit betekent voor consumenten en gebruikers in Nederland. Stijgen daardoor de prijzen? Wordt de kwaliteit minder? We gaan ook kijken of die fusie noodzakelijk is voor de instandhouding van een nationaal postnetwerk. Afhankelijk daarvan vellen wij een oordeel', zei hij op BNR.
'Het staat partijen dan vrij om naar de staatssecretaris te gaan en alsnog goedkeuring te vragen op andere gronden. Die vrijheid is gewoon in de wet geregeld. Er is nog nooit gebruik van gemaakt in de geschiedenis, maar goed, eens moet de eerste keer zijn.'
Snoep krijgt gelijk van Maarten Pieter Schinkel, hoogleraar mededingingseconomie en regulering aan de Universiteit van Amsterdam. 'Het is geen zinloze exercitie. Zo'n onderzoek van de ACM maakt namelijk heel duidelijk wat de gevolgen zijn als je deze overname toelaat. De toezichthouder weegt de efficiëntievoordelen van de fusie af tegen de concurrentienadelen. Als de staatssecretaris dan toch zegt: we gaan de overname toelaten, dan is voor iedereen heel duidelijk hoe de consument uiteindelijk benadeeld zal worden door die politieke beslissing.'
Positie onder druk
Mocht de staatssecretaris een ander besluit nemen, dan zal deze moeten motiveren welke publieke belangen prevaleren boven de mededingingsbelangen. Te denken valt bijvoorbeeld aan grootschalige werkgelegenheidseffecten. Partijen kunnen bij de rechter tegen dat besluit bezwaar maken.
Met het omzeilen van de ACM komt de positie van de toezichthouder wel onder ongewenste druk te staan, zegt Schinkel. 'De ruimte voor politieke beïnvloeding van wat onafhankelijk toezicht zou moeten zijn, is gevaarlijk groot. De ACM moet in alle rust haar werk kunnen doen. Dat bepaalt ook een recente richtlijn van de Europese Commissie voor nationale toezichthouders. De mededingingsautoriteit gaat over mededinging. Politieke wensen, zoals in dit geval brede postbezorging, moet je apart regelen, en niet via het weggeven van monopoliemacht.'