Deel 2:
Een veelgehoorde kritiek op de AEX is dat het pretendeert een sterrenkorf te zijn voor Nederlandse ondernemingen. Staalbedrijf ArcelorMittal is van Indiase origine, voor vastgoedfonds Unibail-Rodamco is Frankrijk de belangrijkste markt en Prosus is een afsplitsing van het Zuid-Afrikaanse technologiebedrijf Naspers.
Dat is in zekere zin ook weer een voordeel voor de AEX-belegger. Immers: de index levert blootstelling op aan bedrijven die over de hele wereld actief zijn. Zo valt het met de geografische concentratie van de index uiteindelijk nog wel mee.
Als Rozemuller van VanEck één ding zou mogen veranderen aan de AEX, dan zou het rendement acuut omhooggaan. Hij breekt een lans voor de herbeleggingsvariant van de graadmeter, waarbij de inkomsten uit de in de index opgenomen effecten, zoals dividenden, worden meegeteld. Die herbeleggingsindex is gewoon beschikbaar, maar wordt veel minder gebruikt dan de prijsindex. In Duitsland is het andersom: de hoofdindex, de Dax, is een herbeleggingsindex. Rozemuller: 'Dat scheelt voor de AEX richting de helft van het totaalrendement. Als je dat weglaat, geef je de belegger een vertekend beeld van de werkelijke opbrengsten. Misschien is dat ook wel een reden waarom Nederlanders zo weinig beleggen.'
25 aandelenDe Amsterdamse hoofdindex ging van start in 1983 op 100 punten (gebaseerd op guldens, 45,38 punten in euro's), maar heet pas sinds 1994 de AEX. Daarvoor was dat de EOE Aandelenindex, genoemd naar de Amsterdamse optiebeurs.
De AEX bevatte aanvankelijk dertien bedrijven. Negen daarvan maken ook nu nog deel uit van de AEX: ABN, Amro, Ahold, Akzo, Heineken, Koninklijke Olie (Shell), Nationale Nederlanden, Philips, Unilever. Verdwenen: Gist-Brocades (overgenomen door DSM), Hoogovens (overgenomen door Tata Steel), KLM (overgenomen door Air France) en Nedlloyd (overgenomen door Maersk).
Zowel ABN Amro als Nationale Nederlanden verdween uit de index om daarna terug te keren. Bij ABN Amro leidde de financiële crisis tot een nationalisering, zodat het aandeel in 2009 van de koerstabellen verdween. In 2015 volgde een nieuwe beursgang. NN fuseerde in 1991 met NMB Postbankgroep tot ING, maar kreeg in 2014 na een afsplitsing weer een eigen notering.
De AEX bestaat tegenwoordig uit de 25 fondsen met de hoogste handelsomzetten, waarbij de beurswaarde van elk bedrijf het gewicht in de index bepaalt. Bedrijven met een laag aantal vrij verhandelbare fondsen (‘free float’) wegen minder zwaar en het maximale gewicht bij herweging (fondsen kunnen tijdelijk door deze grens schieten) is 15%.
Die aftopping moet voorkomen dat één fonds een te grote invloed heeft op de stand van de totale index. De regel werd ooit voor Shell ingevoerd. Tegenwoordig is alleen het gewicht van chipmachinefabrikant ASML begrensd.
De AEX heeft niet alleen een duidelijke formule, maar ook duidelijke tekortkomingen. Zelfs met een grens van 15% kunnen er nog waterhoofden ontstaan. De top vijf bestaand uit ASML, Shell, Unilever, Adyen en Relx is goed voor meer dan de helft van het indexgewicht. De vijf lichtste fondsen, ABN Amro, Aegon, ASR, Galapagos en IMCD, moeten het doen met een totaal van 3,4%