G. Hendriks schreef op 5 januari 2020 12:19:
[...]
Als de schrijver zich had beperkt tot het deel geschiedschrijving, dan was het een vermakelijk heldenverhaal geweest (los van de vele taal- en stijlfouten). De stoere Hollandse kleine jongen die het opneemt tegen de grote, boze buitenwereld. Maar door het tweede deel van het verhaal valt de schrijver voor mij totaal door de mand. “Bloedhonden”, “betweters”, “kapotmakers”, “gluiperig en meesmuilend lachen”, zomaar wat etiketten die hij op anderen plakt. Dit zijn interpretaties van gebeurtenissen die door de schrijver als ‘geschiedenis’ worden aangemerkt, maar natuurlijk enkel voor zijn rekening komen. Dat ik bezwaar heb tegen deze vervlechting van feiten en meningen (die het stuk meer tot een soort politiek pamflet maakt), komt mij onder andere op de opmerking “oogkleppen” te staan. Dat vind ik een enge reactie. Blijkbaar aanvaarden sommigen hier geen kritische noten bij een verhaal. De schrijver heeft geschreven en waag het niet om niet volledig daarin mee te gaan, je kop gaat eraf en de schrijver krijgt nóg een AB. Het is voor sommigen hier blijkbaar lastig als van het heilige geloof af wordt geweken. Het maakt duidelijk, dat geld mensen rare dingen laat doen.