n overeenstemming met evolutionair redeneren zouden VIRUSSEN – in theorie – de reconstructies moeten ondersteunen van organen en weefsels die afkomstig zijn van het ectoderm (aangestuurd vanuit de hersenschors).
Wat virussen betreft spreken we in GNM-termen liever van hypothetische virussen, omdat het bestaan van virussen die zogenaamde ‘virale infecties’ veroorzaken nog nooit wetenschappelijk is onderbouwd. Geen van de vermeende virussen (HIV et al) is ooit geïsoleerd uit een gastheercel en hun DNA is evenmin congruent geïdentificeerd, wat de basiscriteria zijn voor het bewijs van het bestaan van een virus (voor meer details in de GNM DVD “Virus Mania”). Aangezien virussen die zogenaamd AIDS, SARS, longontsteking, de vogelgriep, varkensgriep, hepatitis, herpes, mazelen, polio, baarmoederhalskanker en dergelijke veroorzaken, niet in het menselijk lichaam kunnen worden aangetroffen gebruikt de orthodoxe geneeskunde een onwetenschappelijke methode, namelijk om uit de aanwezigheid van antilichamen (geproduceerd door het vermeende “immuunsysteem”) een virus en dus een “infectieziekte” af te leiden. Deze methode wordt “indirect bewijs” genoemd.