Kamer hult zich in stilzwijgen over problemen Afsluitdijk: ‘De minister is zich kapot geschrokken’
Wie draait er op voor de misschien wel honderden miljoenen euro’s die de versterking van de Afsluitdijk extra gaat kosten? BAM en Van Oord, Arcadis, of toch Rijkswaterstaat? "Ik denk dat ze een deal gaan sluiten."
Ontwerpen, bouwen, financieren en onderhouden. Een tikkende tijdbom noemde een tenderstrateeg van VolkerWessels DBFM. En vorige week deed Jaap de Koning van Witteveen + Bos er een schepje bovenop. De Koning refereerde aan een onderzoek van Rijkswaterstaat en Bouwend Nederland naar DBFM. Wat bleek? De zo bekritiseerde aanbestedingsvorm is prima, zolang je de projecten maar niet te groot maakt. 400 miljoen euro, dat is zo ongeveer het maximale bedrag.
De Koning houdt gemengde gevoelens over aan dat onderzoek. Hij ziet dat vooral banken garen spinnen bij DBFM. De inkt van zijn opiniestuk was vorige week nauwelijks droog of het ging alweer mis met een DBFM-project. Dit keer betreft het de versterking van de Afsluitdijk. Die wordt misschien wel honderden miljoenen euro’s duurder door onvolledige hydraulische randvoorwaarden.
DBFM of onvoorzien?
Er zijn ook andere opvattingen over de Afsluitdijk. “DBFM? Dit heeft niets met DBFM te maken”, reageert Arent van Wassenaer als een gebeten hond. Volgens de aanbestedingsspecialist, die boeken volschrijft over probleemprojecten en het gebrek aan samenwerking die veel nieuwe infrawerken parten spelen, zijn de problemen bij de Afsluitdijk van een volstrekt andere orde. Om niet te zeggen: van een buitencategorie. “Dit zijn onvoorziene omstandigheden, dit is botte pech”, aldus Van Wassenaer.
Maar is alleen dat de reden waarom de versterking van de langste waterkering van Nederland misschien wel honderden miljoenen duurder uitvalt en zeker drie jaar later wordt opgeleverd? Het zou in elk geval een verklaring kunnen zijn waarom iedereen – van bouwers tot minister – zich in stilzwijgen hult. Iets soortgelijks speelt ook bij de Ring Groningen, daar weet ook iedereen al jaren dat de kosten blijven oplopen.
Natuurlijk spelen de verkiezingen een rol; geen minister wil nu nog met slechte cijfers komen. Bovendien waren er de afgelopen periode wel meer projecten die niet bepaald de schoonheidsprijs verdienden. Bij Knooppunt Hoevelaken bijvoorbeeld waren exact dezelfde bouwers betrokken als bij de Afsluitdijk: BAM en Van Oord.
Vlak voordat de problemen met de incomplete hydraulische randvoorwaarden in 2019 aan het licht kwamen in Hoevelaken, liet minister Van Nieuwenhuizen het megacontract van 410 miljoen euro ontbinden. Ook dit keer ging het over verkeerd ingeschatte onzekerheden en grote financiële risico’s. Alsof de duvel ermee speelde, besloten Rijkswaterstaat en de bouwers na goed overleg uit elkaar te gaan.
Uitzwaaiscenario voor Afsluitdijk?
Bronnen stellen dat dit ontbind- en uitzwaaiscenario ook als een donkere wolk boven de Afsluitdijk hangt. Toch blijft het gissen, want bouwers en opdrachtgevers houden hun kaarten dicht tegen de borst. Zelfs de minister waagt zich niet aan het delen van kostenindicaties. Dat is opmerkelijk, omdat ze dat deze zomer, onder druk van Kamerleden Moorlag (PvdA) en De Groot (D66), tijdens een debat in de Tweede Kamer wel had toegezegd.
Ook deze keer is het de vraag hoe hoog de rekening zal uitvallen en wie dat gaat betalen. Meerdere bronnen verklaarden vorige week in Cobouw dat het om ten minste 200 miljoen extra zou gaan. Die meerkosten worden volgens hen niet alleen veroorzaakt door fysieke aanpassingen, maar ook door de gekozen financieringsconstructie in het vaker bekritiseerde DBFM-contract. “De onderhoudskosten zullen toenemen door de drie jaar extra langere bouwtijd.”
De gifbeker is nog niet leeg
Jan de Bont, oud-directeur bij Rijkswaterstaat, verbaast zich ook niet over de genoemde bedragen van enkele honderden miljoenen. Hij vermoedt dat Rijkswaterstaat flink in de buidel moet tasten, hoewel ook voor hem onduidelijk is wie welke pijn zal moeten dragen.
Bovenal signaleert hij dat dit probleemproject exemplarisch is voor de situatie op de inframarkt die al jaren wordt gedomineerd door wantrouwen en oeverloze discussies over risico’s en meerkosten. “Dit laat zien dat we nog niet aan het einde van de rit van verkeerd lopende projecten zijn. Bouwers, Rijkswaterstaat en de minister moeten zich ernstig beraden of ze dit wel willen voortzetten op deze manier”, zei hij donderdag in een uitgebreid interview met Cobouw.