Beleggersclub: Chinese muur bank werkt niet
Analist opvallend positief over ’eigen’ beursnotering
Door Theo Besteman
Amsterdam - Bankanalisten duiken bij bedrijven diep in de cijfers. Ze horen onafhankelijk te zijn, hun oordeel moet gezaghebbend uitpakken. Heel opvallend toch dat de analisten die werken bij een bank die een bedrijf naar de beurs brengt zo rooskleurig over dat beursfonds blijven schrijven.
Beleggers moeten selectiever worden met analisten, aldus de VEB.
„Dit patroon is gewoon héél opvallend, te opvallend eigenlijk. De positieve oordelen zijn zo overduidelijk. Beleggers zouden hier altijd rekening me moeten houden, het is een risico als je er te veel op afgaat”, zegt econoom Joost Schmets over het nog te publiceren onderzoek van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB).
Daar spitte analist Eric van den Hudding het afgelopen halfjaar door 200 afgegeven analistenadviezen bij beursgangen. Tussen wat de analist onderzoekt en de bankiers die de notering begeleiden en verkopen aan beleggers, zitten altijd zogeheten ’Chinese muren’: er mag geen contact zijn over wat de analist uitzoekt, zo luiden de regels die toezichthouder Autoriteit Financiële Markten moet handhaven.
Analisten adviseren grofweg een aandeel te kopen, houden of verkopen. Met zo’n Chinese muur ertussen, kan de analist vinden dat het bedrijf dat zijn collega’s van dezelfde bank net naar de beurs hebben gebracht eigenlijk een veel lagere waarde zou moeten hebben. Het aandeel verkopen dus. Alleen bij extreme uitzondering gebeurt dit, concludeert de VEB.
De trend is andersom. „Analisten die werken voor de begeleidende banken geven na de notering de helft meer koopadvies aan beleggers af, dan de analisten die niet bij een begeleidende bank werken”, stelt onderzoeker Van den Hudding over de periode 2005 tot en met augustus dit jaar.
Zonnig
Enkele zakenbanken gaven in vijftien jaar zelfs nooit een houd- of verkoopadvies af, stelt hij. Zoals Barclays en ING Bank, die in deze periode twaalf noteringen begeleidde. Zodra Barclays niet bij een beursnotering betrokken was, werd het kritischer, las de VEB in de rapporten.
Maar het overgrote deel kiest de kant van de collega-bankiers. „Analisten moeten zich niets van de rest van de bank aantrekken, maar als je hun rapporten over de naar de beurs gebrachte bedrijven leest, is er bijna niet een die negatief oordeelt”, stelt de VEB.
Eentje deed het, van Exane BNP Paribas, toen verzekeraar NN naar de beurs ging. ’Underperform’, schreef hij als vooruitzicht. Ook konden bedrijven die sinds 2018 begeleid werden door JP Morgan altijd op een koopadvies rekenen. Dat ging om Adyen, Marel, Prosus, JDE Peets en InPost.
Daarbij blijft het niet. Als analisten de beursgenoteerde bedrijven blijven volgen, passen ze het advies (kopen, houden, verkopen) en de te verwachten koers aan. Daarin waren dezelfde analisten opvallend optimistisch, volgens dit onderzoek. In bijna 70% van de gevallen waren die zogeheten koersdoelen gemiddeld hoger dan de inschattingen van collega’s van banken die de beursnotering aan hun neus voorbij zagen gaan.
"Sommige analisten zijn nooit negatief in advies"
Volgens ING maken analisten bij zo’n beursgang een waardering op basis van meerdere waarderingstechnieken. Bij de notering volgt dan een ’discount’. Als de koers begint te lopen vanaf de notering en niet snel stijgt, dan is het ’logisch dat de begeleidende analisten met een positieve aanbeveling komen’, aldus de bank, om in de pas te lopen met hun analyse van net voor de beursgang.
Daarnaast verschilt de methode per bank, zegt ING. Alle banken vergelijken kan dus niet zomaar, stelt het. „Zo kan het zijn wat voor de ene bank een koop-advies is voor de andere een houden-advies is.”
De VEB ziet in de 200 rapporten een duidelijk te optimistisch patroon bij de bankanalisten. Volgens de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) is het niet aan de sector, maar aan de individuele banken om daar desgewenst mee aan de slag te gaan.