Gelezen in Dagblad Tubantia 17/12/2021
Pakettengekte bij PostNL in Hengelo: 'Wie me dit vijf jaar geleden gezegd had ...'
HENGELO - Frituurpannen, pingpongtafels, plastic kerstbomen en duizenden doosjes van Bol.com. De medewerkers van PostNL in Hengelo zagen de afgelopen jaren hoe het steeds gewoner werd om online te bestellen. Vooral in december is het aanpoten. Een ochtend in het depot. „Menno heeft pech, dat koffiezetapparaat komt ietsje later.”
Hij begint te lachen. Toen Jeroen Bussink bij PostNL begon, en er nog voornamelijk brieven werden verstuurd, was de pakkettendienst beperkt tot wat cd’tjes en ‘de boeken die mensen bestelden via ECI’. Online winkelen betekende gedoe. Drempels. Onzekerheid, want zou het wel aankomen? Waar had je internet voor nodig, er zijn toch winkels? „Als we een keer een tv moesten bezorgen, was dat bijzonder”, zegt Bussink grijnzend. Het klinkt als een eeuwigheid geleden, maar hij heeft het over 2006. „Dat is nog maar vijftien jaar geleden.”
De enorme vlucht die het in de jaren erop nam, kon niemand voorspellen. Bussink herinnert zich hoe er in 2012 een nieuwe logistieke infrastructuur werd opgezet. Van 36 ging PostNL naar 18 distributiecentra, zodat er 800.000 pakketten per dag bezorgd konden worden. „Daar zouden we nog járen mee vooruit kunnen.” Tegenwoordig zijn er in het land 27 van die centra. Dagen van twee miljoen verwerkte bestellingen zijn niet eens uitzonderlijk. „Wie me dit vijf jaar geleden had gezegd, had ik voor gek verklaard.”
Beneden, in de hal, kijkt depotmanager Bert Overmaat vanaf een overloop naar de continue stroom pakjes, die over de banden schiet. Groot en klein, zwaar en licht. Eenmaal ingescand vliegen ze, razendsnel en een voor een, naar precies de juiste bus, waar de bezorger ze inpakt. Hij wijst naar de vrachtwagens, die de dozen vanuit andere depots brengen, en naar het hokje waar de medewerkers zitten die het proces beheren. Na een tijdje wordt er omgeroepen dat shift zes moet vertrekken. De busdeuren gaan dicht, en weg zijn ze.
Een keer in de week is er rust, in Hengelo. Van zaterdagavond tot zondagmiddag staan de transportbanden stil. De rest van de tijd wordt er gewerkt. Het moet wel in de decembermaand. Of, zoals ze het hier noemen, de BSKNJ-periode. „Black Friday, Sinterklaas, Kerst en Nieuwjaar”, somt Overmaat op. De extra drukte begint eind november en gaat door tot een week na de jaarwisseling, zo geeft hij aan.
Voor Hengelo betekent het dat er dan 25 procent meer pakketten bezorgd worden (61.000 in plaats van 45.000), dat er niet 206 maar 240 routes zijn en dat er meer personeel nodig is, kortom: dat er aangepoot moet worden.
De voorbereiding begint al in september. Met de 25 grootste klanten - zoals Bol.com, Zalando, Coolblue - is in de maanden vooraf continu contact. Door de ervaring van andere jaren zijn verrassingen, gek genoeg, zeldzaam. „We proberen om niet teveel te laten overwerken”, geeft Overmaat aan, al is dat niet altijd te voorkomen. „Er gaan meer pakketten in een route, en je kunt niet te vroeg en ook niet te laat bij klanten zijn.”
Terwijl een medewerker een achtergebleven koffiezetapparaat weghaalt (‘Menno heeft pech, deze komt iets later’), rijden de volgende bussen alweer voor. De band stort zijn pakjes weer uit, mannen en vrouwen in de kenmerkende blauw-oranje kleding scannen ze en geven ze een plek op een van de schappen. Wegleggen, en door.
Iedereen heeft een eigen systeempje. Pakketbezorger Henk Hulzentop begint vooraan, met de dozen die hij als eerste op zijn route in de omgeving van Bentelo nodig heeft, en zo werkt hij gestructureerd door naar achteren. De grote dozen gaan in het midden.
Zes jaar rijdt de 65-jarige Hulzentop nu in die omgeving, hij durft wel te zeggen dat hij bijna iedereen kent. De bezorger zag de eerder beschreven toename onder zijn ogen gebeuren. De route werd korter, de bus voller. Een hogere dichtheid, heet dat.
Eigenlijk, zo geeft Hulzentop aan, is het alleen maar makkelijker geworden. Mensen zijn eraan gewend, vertrouwen erop dat het goed gaat, weten hoe laat de bezorger ongeveer arriveert en kunnen, door allerlei slimme ontwikkelingen, tegenwoordig zelfs in een app aangeven wat hun ‘safeplace’ is: wie aangeeft dat het pakje achter de vuilniscontainer verstopt mag worden, hoeft niet te wachten.
Honderd stops heeft hij vandaag, zo’n twintig per uur. Nee, het gaat hem niet vervelen, zegt hij, voor hij instapt. De mensen zijn altijd blij met zijn bezoek. „Gisteren had ik wel vijf keer koffie kunnen drinken.”