Het Staaljournaal
Einde prijsdaling in zicht?
De neerwaartse prijsontwikkeling op de staalmarkt, welke zich voordoet sinds ongeveer juli of augustus, lijkt het dieptepunt bereikt te hebben, tenminste afgaande op diverse indicatoren. Zo zijn er fabrieken, die zeggen het eerste kwartaal volgeboekt te zijn en die weinig interesse hebben aanbiedingen af te geven. Daar staat tegenover dat er ook weer staalmakers zijn, die nog opdrachten voor productie in februari en maart aan het zoeken zijn en zogezegd “honger naar opdrachten hebben”. Een ander aspect wat als een indicatie kan worden beschouwd is dat prijzen van ijzererts, die de laatste maanden als een jojo op en neer zijn gegaan, en juist in november verder lager tendeerden, enigszins aan het herstellen lijken te zijn sinds er signalen zijn, dat de Chinese overheid de economie middels investeringen en subsidies zou willen gaan stimuleren. Weliswaar zijn die signalen speculatief, echter groei van de economie betekent altijd ook een groei van het staalverbruik en dus toename van ijzerertsafname. Insiders denken erg verschillend over de prijsontwikkeling van ijzererts en wellicht zullen de prijzen op korte termijn inderdaad instabiel blijven. Feit is echter dat zodra de winter en de Olympische Spelen in China voorbij zijn de staalproductie zeker zal toenemen en daarmee het ijzerertsvolume. Die eerdergenoemde positieve impuls door de Chinese regering is nodig vanwege de malaise in de nationale vastgoedsector, onder andere voortvloeiend uit de enorme moeilijkheden waarin het onroerend goed conglomeraat Evergrande verkeert. Overigens en ondanks die problemen verwacht de nationale overheid voor dit jaar toch nog een economische groei van 6%. Daarnaast wil de Chinese regering een financieel instrument gaan opzetten om de prijzen van grondstoffen, zoals sojabonen en ijzererts, beter te beheersen dan wel speculaties te vermijden teneinde onverwachte respectievelijk extreme prijsstijgingen in de toekomst te voorkomen. Ook lijkt het beleid van de Chinese regering voor 2022 er op gericht minder stringente maatregelen voor de zware industrie te laten gaan gelden, omdat ze weer een aanzienlijke economische groei beoogt. Bovenop dit alles komen voor de Europese staalmakers ook nog eens de energiekosten, die qua prijzen door het plafond zijn gegaan. Bijvoorbeeld zodanig, dat in het Verenigd Koninkrijk diverse staalfabrieken hun plannen voor decarbonisatie, oftewel de investeringen om de gewenste CO2-reductie te realiseren, mogelijk niet meer zelfstandig kunnen financieren. Een volgende indicator is de schrootprijs die onveranderd hoog blijven. Uitzondering hierop is Turkije, waar de inflatie enorm gestegen is en de economie behoorlijk kwakkelt. Door de productietransitie van conventionele hoogovens (Blast Furnaces) naar elektrische ovens (Electric Arc Furnaces), die veel fabrieken aan het doorvoeren zijn, is de behoefte aan schroot enorm gestegen, wat de nodige gevolgen heeft voor het prijsniveau. Een andere kostenfactor van betekenis is de stijging van de transportprijzen. De schaarste aan transportmiddelen, de aangepaste en strengere voorschriften, maar ook het tekort aan chauffeurs, hebben de transporttarieven enorm opgedreven. Door al deze omstandigheden zullen de EU-fabrieken gedwongen zijn hun af te geven prijzen niet verder te laten dalen, willen ze niet in de rode cijfers terechtkomen. Voor de volledigheid zeggen we er hier wel bij, dat de prijsdaling die zich in de markt voorgedaan heeft voornamelijk laagwaardige kwaliteiten betreft. Zodra er van meer hoogwaardige materiaalkwaliteiten wordt gesproken is er zeker ook een daling te noteren, maar die is van een beduidend kleinere omvang. Met name Centraal-Europese staalproducenten hebben een ware prijsoorlog veroorzaakt door materiaal extreem laag aan te bieden. Grotere fabrieken bewegen zich met hun offertes op een behoorlijk hoger niveau. Hebben ze te lang gewacht met aanbieden of hebben ze teveel geaarzeld om hun prijzen neerwaarts te corrigeren? Wie het weet mag het zeggen. Feit is echter, dat de historie geleerd heeft dat prijsverlagingen op korte termijn niet leiden tot een verbetering van de vraag. Hooguit wordt daarmee binnen het gezelschap van staalaanbieders de koek anders verdeeld.