In Follow the money weer een uitgebreid artikel over de bonanza bij klimaatfondsen. Ze beoefenen een andere tak van sport dan ons DGB (wat ook niet genoemd wordt oid) maar zitten in dezelfde vijver.
Klimaatfondsbeheerder verdient grof aan ontwikkelingshulp
Jesse Pinster
Salsabil Fayed
Wat is het nieuws?
Vier kopstukken van een in Den Haag gevestigd investeringsfonds krijgen ‘bizar hoge’ salarissen en bonussen dankzij overheidsuitgaven aan klimaatprojecten in ontwikkelingslanden.
Nederland steekt veel geld in de energietransitie van ontwikkelingslanden, denk aan windmolens in Afrika of zonnepanelen in Azië. Dit soort projecten zijn vrijwel alleen mogelijk met blended finance: met een mix van publiek en privaat geld.
Het Haagse Climate Fund Managers (CFM) is speciaal opgericht voor zulke ‘gemengde’ financieringsconstructies. Het bedrijf selecteert klimaatprojecten en zoekt daar geldschieters bij: overheidsinstellingen en commerciële kapitaalverstrekkers. Met dank aan een ‘complexe’ beloningsstructuur ontvangen de vier directieleden in totaal rond de 2 miljoen euro per jaar.
Topman Andrew Johnstone is bovendien aandeelhouder in Climate Fund Managers. Die positie leverde hem al ruim 10 miljoen euro op.
Waarom is dit belangrijk?
Blended finance heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot een ‘goudmijn’. Er zijn gigantische investeringen nodig voor de aanpak van klimaatverandering. Maar projecten in ontwikkelingslanden zijn vaak niet interessant voor commerciële beleggers. Daarom investeren de Europese Unie en de Nederlandse regering in publiek-private samenwerkingsprojecten.
Via het ministerie van Buitenlandse Zaken kreeg het bedrijf Climate Fund Managers inmiddels 126 miljoen euro voor het aanjagen van commerciële investeringen in klimaatprojecten, en een toezegging van nog eens 90 miljoen. De Europese Commissie droeg zo’n 118 miljoen euro bij.
Lees verder
Vanuit een statig pand aan Korte Vijverberg in Den Haag – uitzicht over de Hofvijver en het Torentje van de premier – investeert fondsbeheerder Climate Fund Managers (CFM) in een duurzame wereld: windmolens in Tanzania, zonnepanelen in Vietnam, het ecosysteem rond de Galapagoseilanden en, binnenkort, groene waterstof in zuidelijk Afrika.
Niet met eigen geld, want het bedrijf van medeoprichter en bestuursvoorzitter Andrew Johnstone kreeg van de Nederlandse overheid 126 miljoen euro – de volgende 90 miljoen liggen ook al klaar.
De Europese Unie stak er 118 miljoen euro in, en daarnaast krijgt Climate Fund Managers geld van de Verenigde Naties, de Amerikaanse en de Canadese overheid, en van verschillende banken, pensioenfondsen en verzekeraars.
‘Ons businessmodel promoot het voorkomen van de uitstoot van schadelijke broeikasgassen,’ staat op de website.
Climate Fund Managers zamelt geld in bij publieke en private partijen en zoekt in ontwikkelingslanden projecten en bedrijven om in te investeren, soms via een overname en soms door geld uit te lenen. Voor zijn werk als tussenpersoon brengt CFM uitvoeringskosten (management fees) in rekening: 1 à 2 procent van het geld in de investeringsfondsen onder zijn beheer.
Windmolens in Djibouti
De kern van het werk bestaat uit fondsenwerving, waar CFM zo goed in is dat het daarmee prijzen wint, en het selecteren van veelbelovende projecten of bedrijven.
In de zandduinen bij het meer van Goubet in Djibouti staan bijvoorbeeld de windmolens van het Red Sea Power-project, dat CFM uitkoos om er 23 miljoen euro in te investeren.
Het straatarme Oost-Afrikaanse land, waar vier van de tien inwoners geen toegang tot elektriciteit hebben, verdubbelde met het windpark in een klap de binnenlandse energieproductie. Climate Fund Managers van topman Johnstone kreeg daarvoor 17 procent van de aandelen in handen, die het in de toekomst met winst hoopt te verkopen.
Het bedrijf richt zich op klimaatprojecten in landen die grote investeerders vaak links laten liggen. Dit businessmodel blijkt zeer lucratief voor de vier directieleden. Ze kregen in 2022 2,3 miljoen euro aan salarissen en bonussen, blijkt uit het jaarverslag. In 2021 was er 1,8 miljoen euro voor ze te verdelen, in 2020 2,3 miljoen euro.
Dit zijn buitenproportionele vergoedingen in vergelijking met die van bestuurders van andere investeringsfondsen die geld steken in arme landen. En per hoofd verdienen de vier gemiddeld zo’n drie keer het salaris van hun overbuurman, premier Rutte.
En zo gaat het artikel nog even verder...........