ASM International in herstel
Beleggersbelangen Nieuwsbrief RSS 11-5-2010 11:00:45
ASMI is na anderhalf jaar van verliezen weer uit de rode cijfers gekomen. De discussie over opsplitsing is verplaatst naar 2012.
Uit de kwartaalcijfers van ASMI blijkt dat het bedrijf profiteert van het herstel in de chipsector. De omzet steeg met 146%, naar €219,1 mln, wat vooral te danken was aan de back-end-divisie (ASM Pacific) waar de inkomsten met 281% toenamen, tot €152,7 mln. Onderaan de streep kwam ASMI na anderhalf jaar weer uit de rode cijfers.
De nettowinst bedroeg in het eerste kwartaal €4,2 (-23,3) mln. ASMI verwacht in het lopende kwartaal geen afzwakking binnen de backenddivisie. Voor de frontendactiviteiten (producten voor de productie van chips) voorziet het bedrijf een stabiel omzetniveau en verdere kostenbesparingen.
In het tweede kwartaal van vorig jaar maakte deze cyclische afdeling een verlies van €59 mln, maar dankzij een aantrekkende chipmarkt en besparingen is dat geleidelijk afgenomen tot een verlies van €5 mln in de afgelopen drie maanden. De prognose wijst erop dat front end in het lopende kwartaal uit de rode cijfers kan komen.
Omdat het bedrijf de divisie meer tijd wil geven om te herstellen, wordt de discussie over opsplitsing van de activiteiten verplaatst naar de aandeelhoudersvergadering in 2012. In 2008 had ASMI nog toegezegd dat deze discussie op 20 mei van dit jaar gevoerd zou worden.
Verschillende aandeelhouders zetten het bedrijf al jarenlang onder druk om de frontenddivisie te verkopen, wat op papier enkele honderden miljoenen euro's zou opleveren. Het wegnemen van de overnamefantasie is de voornaamste reden dat de koers van ASMI in de dagen na de cijfers met 6% daalde, aangezien de resultaten zelf grofweg in lijn lagen met de opgeschroefde verwachting van analisten.
Het advies voor de korte termijn blijft na de cijfers 'houden'. Het vooruitzicht van een winstgevende frontenddivisie en steeds weer nieuwe signalen dat de chipsector stevig groeit, zorgen voor een koopadvies voor de lange termijn.
Michiel Pekelharing, 7 mei 2010