De contouren van het aan te bieden crediteurenakkoord zijn inmiddels duidelijk en dit akkoord behelst, voor zover hier van belang, de volgende afspraken:
- de vorderingen van de concurrente crediteuren tot een bedrag van € 15.000,- zullen volledig worden betaald;
- van alle vorderingen die groter zijn dan dat bedrag zal eveneens € 15.000,- worden voldaan plus 10% over het meerdere;
- een aantal crediteuren, door Spyker c.s. aangeduid met de term conversiecrediteuren, heeft ingestemd met omzetting van hun vorderingen in aandelenkapitaal;
- de vordering van Saab GB zal worden afgekocht voor het eerder met de curatoren van die
onderneming overeengekomen bedrag van € 108.795,-;
- de vordering van Saab AB op Spyker c.s. zal door Saab AB worden gecedeerd aan één van de zogenoemde conversiecrediteuren tegen betaling van een bedrag van € 450.000,-.
De vordering valt onder de werking van het akkoord, maar zal voor de hoogte van de uitkering worden omgezet in aandelenkapitaal;
- de dealers en cliënten die een vordering hebben omdat zij een aanbetaling op een auto hebben gedaan, hebben een keuze: een percentage uit te laten betalen van hun vordering, dan wel een korting te zijner tijd bij levering van de auto.
3.10.
Het voor de uitvoering van dit akkoord benodigde bedrag is beschikbaar gesteld door derden en op de derdenrekening van het kantoor van de curator ontvangen.
3.11.
Mr. Huisman-De Jong heeft bevestigd, zoals ook is opgenomen in de ter zitting overgelegde opstelling, dat een meerderheid van de concurrente schuldeisers heeft aangegeven in te (zullen) stemmen met het aan te bieden crediteurenakkoord en dat deze schuldeisers samen meer dan de helft van de thans bekende schuldvorderingen vertegenwoordigen. Hiervan uitgaande is er een zeer gerede kans dat zal kunnen worden voldaan aan de eisen van artikel 268 Fw voor het aannemen van het akkoord, aldus
mr. Huisman-De Jong.
3.12.
Indien het akkoord is aangenomen zal de rechter op grond van artikel 272, tweede lid, onder 1 Fw, de homologatie weigeren indien de baten van de boedel de bij het akkoord bedongen som te boven gaan. Het hof onderkent dat op dit moment de omvang van de (baten van de) boedel niet vaststaat: de activa van de vennootschappen in Nederland zijn getaxeerd - over de waarde daarvan heeft de curator geen mededeling gedaan - maar de voorraad in Engeland (nog) niet, terwijl de waarde van het merk Spyker onduidelijk is. Dit houdt in dat een vergelijking tussen de positie van de crediteuren bij liquidatie in faillissement en hun positie als gevolg van het door Spyker c.s. in surseance aan te bieden crediteurenakkoord niet volledig mogelijk is. Vast staat evenwel dat in faillissement de schuldenlast ruim
€ 33.000.000,- hoger zal zijn dan in surseance, onder meer omdat in dat geval Saab GB voor haar volledige vordering opkomt, de vorderingen van meerdere crediteuren niet zullen worden omgezet in aandelenkapitaal en de vordering van een grote crediteur uitsluitend in een faillissementssituatie opeisbaar is. De curator heeft ter zitting laten weten dat in geval van faillissement een opbrengst uit de verkoop van activa van ruim € 8.000.000,- nodig is
om - na voldoening van de faillissementskosten, de boedelschulden en de preferente crediteuren - ook aan de concurrente crediteuren een uitkering te doen in de omvang die de concurrente schuldeisers door middel van het crediteurenakkoord in surseance wordt geboden. Op dit moment acht het hof voorshands aannemelijk dat de surseance gunstiger is voor de schuldeisers dan een faillissement.
3.14.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is het hof van oordeel dat het vooruitzicht bestaat dat Spyker c.s. in de surseance na verloop van tijd haar schuldeisers zal kunnen bevredigen. Het hof zal de beschikking van de rechtbank van 18 december 2014 ten aanzien van Spyker Automobielen BV en Spyker NV vernietigen en het verzoek van de bewindvoerder alsnog afwijzen.