Vertrouwen van Nederlanders groot
Zo'n mopperend land zijn wij helemaal niet: het vertrouwen in medemens, politie en politiek neemt toe
De mopperende natie die Nederland lijkt te zijn, blijkt een groot misverstand. Het vertrouwen in de medemens, politie en politiek is groot en groeit bovendien. Zelfs over de Europese Unie zijn burgers positiever gaan denken, zo blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat maandag wordt gepresenteerd.
Marjon Bolwijn 28 mei 2018, 2:00
Het CBS peilt sinds 2012 jaarlijks het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in anderen en in instituties. In 2017 zei 62 procent van de bevolking ouder dan 15 jaar vertrouwen te hebben in zijn medemens. Dit is een paar procent meer dan het jaar ervoor. Het grootst is het vertrouwen in de politie, rechters en het leger. Het vertrouwen in de Europese Unie (43 procent) is groter dan in de Tweede Kamer (41 procent). De minste fiducie hebben Nederlanders in grote bedrijven, banken, kerk en media. Maar ook daarover zijn zij iets positiever gaan denken. Hoe ouder en hoe lager opgeleid, hoe minder het vertrouwen is in medemens en instituties - en hoe jonger en hoger opgeleid, hoe groter.
Opvallend zijn ook de regionale verschillen. De inwoners van Oost-Groningen en Delfzijl en omgeving hebben het minst op met de medemens en instituties als politie en politiek; het is de enige regio waar een meerderheid van 54 procent wantrouwen koestert. Het overige deel van de provincie Groningen scoort juist het hoogst in vertrouwen, evenals delen van Friesland, het noorden van Drenthe, de Gooi en Vechtstreek en de regio rond Alkmaar.
Van de 23 grote steden staat Zwolle bovenaan de lijst van inwoners die positief gestemd zijn over de medemens (72 procent), gevolgd door Utrecht, Groningen, Nijmegen en Leiden. Onderaan bungelen Dordrecht, Rotterdam, Den Haag en Almere. In die steden heeft iets meer dan 50 procent van de burgers vertrouwen in de medemens. Het vertrouwen in instituties is het hoogst in Utrecht en Amsterdam en het laagst in Maastricht, Zaanstad en Apeldoorn.
Erbij horen
Volgens socioloog Tanja Traag, verbonden aan het CBS, tonen de cijfers aan dat de grote onvrede die uitlatingen via social media ademen, niet overeenkomt met het gevoelen van een grote meerderheid van de bevolking. ‘Het vertrouwen in elkaar en in instituties neemt juist op alle fronten toe.’ En dat ondanks de individualisering, constateert zij. Wat opvalt bij de regionale verschillen is dat in traditioneel katholieke delen van land, zoals Limburg en Brabant, het onderling wantrouwen groter is dan in het protestantse noorden, zegt de socioloog. Als verklaring voor de mineurstemming in Oost-Groningen noemt zij de breed gevoelde ervaring niet gehoord te worden door de overheid over de aardbevingen en de schade daarvan. ‘Zoals ook in Zuid-Limburg het idee leeft er niet bij te horen.’
Of het toenemende vertrouwen verband houdt met de economische opleving kan Traag niet zeggen omdat er geen gegevens zijn van de periode tijdens en voor de recessie.