DEEL 2
50%
De helft van alle jeansbroeken worden vandaag geweven op een Picanol.
Op de machinebeurs in Rijsel werd in 1951 het model President als beste weefgetouw ter wereld uitgeroepen. Vanaf dan verovert Picanol de wereld. Het fotoboek dat Picanol in 2011 bij zijn 75ste verjaardag uitgaf, staat vol beelden die de tomeloze expansie illustreren. In 1963 verscheept Picanol als eerste in de textielgeschiedenis een weefgetouw per vliegtuig naar de VS. Op de 1 pond-biljetten die Noord-Ierland in 1970 uitgeeft, staat een Picanol-weefmachine afgebeeld.
In hetzelfde jaar prijken op de textielindustriebeurs in Moskou naast een Picanol-machine de woorden: ‘Onze machines zijn beter dan onze voetbalploeg.’ Een knipoog naar de verloren match van ons land tegen Rusland op het WK in Mexico dat jaar. In 1985 richt een monteur van het bedrijf op missie in Kameroen een Picanol-bar op. Al in 1966 zag Picanol of America het levenslicht. Picanol was een van de eerste Belgische bedrijven die zich in China vestigden, waar het de minst geavanceerde machines produceert.
Vandaag is Picanol, met een omzet van 830 miljoen euro, de wereldleider in weefmachines voor kleding, gordijnen, handdoeken, meubelstoffen en technisch textiel (airbags, parachutes). De helft van alle jeansbroeken op de planeet worden geweven op een Picanol. Dat succes heeft de groep nog altijd te danken aan de technologische voorsprong uit haar beginjaren. Vandaag, bijna 400.000 weefmachines later, is dat nog altijd een van de belangrijkste succesfactoren van de Ieperse machinebouwer.
Innovatie en O&O zijn ook het stokpaardje van Luc Tack. De ondernemer-industrieel bracht vorig jaar via een langverwachte fusieoperatie Picanol onder in de industriële groep Tessenderlo. Daardoor verdwijnt de weefgetouwenfabrikant vrijdag na 57 jaar van de koerstabellen van de Brusselse beurs. Al meteen na zijn instap investeerde Tack, altijd al een voorvechter van de Europese maakindustrie, fors in de innovatie van de producten, in automatisering en in robotisering.
Mijlpaal
De instap van de tot dan toe weinig bekende West-Vlaamse ondernemer werd een mijlpaal in de geschiedenis van het bedrijf. Tack, die via het textielbedrijf van zijn vrouw klant was van de weefmachineproducent, had zich in 2005 al uit het niets aangediend als witte ridder. Picanol zat in het slop, verscheurd door familietwisten tussen de twee takken van de Steverlyncks. De sterke man en hoofdaandeelhouder op dat moment was Patrick Steverlynck. Hij had Jan Coene, een industrieel zwaargewicht en (even) voorzitter van het toenmalige Belgacom (Proximus), aangesteld om orde op zaken te stellen.
Maar het tegendeel gebeurde. Steverlynck zag zich eind 2004 verplicht Coene te ontslaan na een van de grootste schandalen van zelfverrijking en buitensporige verloning in de Belgische bedrijfsgeschiedenis. Tack nam de 10 procent over die Coene via aandelenopties bezat.
Hij trok het laken helemaal naar zich toe toen hij in 2009 de noodkapitaalverhoging van 15 miljoen euro voor zijn rekening nam. Tack werd hoofdaandeelhouder en kocht in een ruk ook de familiale aandeelhouders uit. Of toch bijna allemaal: Patrick Steverlynck behield een minderheid van het kapitaal van Picanol. Ook na de ruiloperatie zal Steverlynck 10 procent van de fusiegroep bezitten. En dat door in de schaduw mee te surfen op het succes van de eigenzinnige Tack.
Die zal ook de onbetwiste hoofdaandeelhouder in de fusiegroep Tessenderlo zijn. Met een belang van 54 procent zal zijn vermogen - de vele andere bedrijven waarvan hij (mede-)eigenaar is niet meegeteld - tegen de huidige beurskoersen afklokken op ongeveer 1,1 miljard euro.
Nog tot diep in de jaren 50 wapperde boven de bedrijfsgebouwen in Ieper naast de Vlaamse en Belgische de Catalaanse vlag, als eresaluut aan het genie van de ingenieur Jaime Picañol.
Naast de doorgedreven aandacht voor innovatie en de technologische voorsprong wordt nog een rode draad aan het genie van Tack toegeschreven, maar die Picanol al van bij het begin typeert: de machinebouwer maakt onderdelen voor derden en kon zo altijd al zijn innovaties te gelde maken. Onder Tack werd nog een tandje bijgestoken: de metaalgieterij Proferro en Psicontrol, dat elektronica en software ontwikkelt voor de aansturing van machines, produceren niet alleen voor intern gebruik, maar ook voor andere machineproducenten.
Sardienen
Natuurlijk kende Picanol ook mindere periodes. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de grondstoffen schaars en duur en daalde het aantal geproduceerde machines fors, een probleem dat door de oorlog in Oekraïne weer actueel is. Ook al zal het vandaag niet meer zover komen dat, om nog te kunnen verkopen, machines worden geruild voor levensmiddelen, zoals sardienen en sinaasappelen uit Spanje en vis uit Denemarken. Ook de jaren 90 waren moeilijk, door een recessie in de VS en een wereldwijde conjunctuurdaling. De jaren van de financiële crisis (2008-2009) staan te boek als een historisch dieptepunt. Op investeringsgoederen wordt nu eenmaal snel bespaard als het economisch wat minder gaat.
Precies vanwege die conjunctuurgevoeligheid was Tack ook geïnteresseerd in Tessenderlo, het chemiebedrijf waarin hij in 2013 stapte. Hij nam het aandelenpakket (27,5%) van de Franse overheidsholding SNPE over. De productie van meststoffen, gelatine en zelfs elektriciteit via een eigen centrale viel totaal niet te rijmen met de machinebouw van Picanol, maar op holdingniveau was de deal wel belangrijk. Tack wilde de cycliciteit van zijn machinebouwer counteren.
Dat kan hij vanaf vrijdag volop doen. Zijn droom van één beursgenoteerde West-Vlaamse industriële holding, naar het voorbeeld van Ackermans & van Haaren, wordt werkelijkheid door de ruil van aandelen Picanol tegen die van Tessenderlo. Vanaf dan kan het 87-jarige bedrijf teren op de cashflow van de chemie- en energieactiviteiten van het nog oudere Tessenderlo, en omgekeerd. En wordt het beheerd vanuit één raad van bestuur. Alleen de CEO en grootaandeelhouder zal nog dezelfde zijn.
Picanol in het nieuwe Tessenderlo
Ontstaan: Tessenderlo neemt Picanol over via een aandelenruil.
Bestaat voortaan uit vijf divisies: agro (meststoffen), biovalorisering (verwerking slachtafval tot onder meer gelatine), industriële oplossingen (plastics en chemicaliën voor waterbehandeling), T-Power (energieproductie), machines en technologiën (Picanol, Rieter).
Omzet: 2,7 miljard euro.
Brutobedrijfswinst (ebitda): ruim 430 miljoen euro (cijfers 2021).
Medewerkers: 7.000.
Actief: in meer dan honderd landen.
Aandeelhouders: Luc Tack (54%), Patrick Steverlynck (10%), publiek (36%)