Monsters in riool van Londen
door Joost van Mierlo
Gisteren, 16:00 in VRIJ
In Skylines berichten onze correspondenten in Parijs, Moskou, New York en Londen over wat hen opvalt. Dit keer Joost van Mierlo vanuit Londen.
De heuvels in Londen en eigenlijk heel Zuid-Engeland spreken niet echt tot de verbeelding. Zelfs de tepels van mijn vriendin zijn groter, placht mijn Schotse vriend Alistair te zeggen als iemand pocht over de South Downs of hoog opgeeft van Primrose Hill.
Maar gelukkig heeft Londen wel immense vetbergen. Dat wil de stad weten ook.
De komende maanden is een speciale tentoonstelling aan het vorig jaar ontdekte ’Monster van Whitechapel’ gewijd. Met een lengte van meer dan 250 meter en een gewicht van 130 ton gaat het om de grootste hoeveelheid aangekoekt vet en andere rommel uit de Londense geschiedenis.
Vetbergen verzamelen zich in het Victoriaanse rioleringsnetwerk van de stad dat niet op het huidige gebruik is berekend.
Toen het halverwege de negentiende eeuw werd aangelegd, was het naar verluidt een van de industriële wonderen van de wereld. Maar indertijd werd elk grammetje vet hergebruikt totdat het als reuzel in de zeep werd verwerkt.
Zeker in restaurants, waarvan de wijk Whitechapel er veel heeft, gaat het vet nu met bakken door de gootsteen, waarna het, aangekoekt en wel, voor reusachtige verstoppingen zorgt.
Zoals het ’Monster van Whitechapel’ dat in september van het afgelopen jaar werd ontdekt. Als het aangekoekte klont zou losraken, zou de hele stad verstopt raken. Niet alleen het riool, maar vanwege alle overstromingen ook de stad zelf en daarmee eigenlijk het hele land.
Dat spreekt allemaal tot de verbeelding. Volgens het museum is de vetberg te vergelijken met het portret van Dorian Gray, waarover de eveneens Victoriaanse schrijver Oscar Wilde schreef. Net als alle misstappen en regelrecht zondig gedrag van Dorian Gray op zijn geschilderd portret zichtbaar werden, zo toont het riool de ware aard van de Londenaren.
In het museum zelf is nauwelijks een kilo te bezichtigen, de rest is voor het belangrijkste deel in biodiesel omgezet. Niet dat deze brandstof helemaal zonder gevaren is, maar de homp in het museum is in drie dikke plastic containers verpakt.
De geur kan misselijkheid veroorzaken en zelfs een klein hapje van de rommel kan de dood tot gevolg hebben, wordt netjes uitgelegd op een informatiepaneel.
Het museum doet alsof het om een stuk kernafval gaat, zoals alles wat met veiligheidsvoorschriften te maken heeft, wordt overdreven in dit land.
Op foto’s is een van de medewerkers van het rioolbedrijf vrolijk in de weer om de vetberg met een schop in mootjes te hakken.
Aangezien zijn overlijdensbericht bij de tentoonstelling ontbreekt, kan die omzichtigheid met een korrel zout worden genomen.
Vetbergen zijn niet typisch Londens, natuurlijk. Maar de term fatberg vindt zijn origine in Londen en is sinds 2015 opgenomen in de officiële Oxford Dictionary, de Britse Van Dale.
Door de intensiteit van het gebruik en de gebrekkige staat van het Londense riool zijn de vetbergen echter indrukwekkender dan elders.
Dat geldt overigens niet voor de Londenaren zelf. Hoewel Britten tot de zwaarste Europeanen behoren, geldt dat juist niet voor Londenaren. De wijk Whitechapel heeft een van de laagste percentages zwaargewichten in het land. Zij eten het vet niet op, maar gooien het door de gootsteen. Vandaar.