Versplintering, de nieuwe vijand
TOM-JAN MEEUS
Columnist voor NRC Handelsblad
Versplintering heet een politiek probleem te zijn, maar eigenlijk is het een commercieel gedreven verschijnsel. Bedrijven kunnen ons met onze persoonsdata in subgroepen opdelen, en zo hebben we achter onze rug allemaal een commerciële identiteit gekregen. Geslacht, leeftijd, inkomen, huidskleur, seksuele en politieke voorkeur – we zijn eindeloos op te delen in deelgroepen die ons als consument identificeren. Met diezelfde data vinden partijen hun kiezers voortaan. Vandaar dat ze aanhangers nu eenvoudig persoonlijk kunnen benaderen.
Ik vrees dat ook identiteitspolitiek daar een indirect gevolg van is: nu bedrijven en partijen ons impliciet aanspreken op onze persoonskenmerken, bevestigen zij het belang van identiteit bij politieke oriëntatie. Zo verliest het verlangen naar een breder maatschappelijk ideaal het van de behoefte primair op te komen voor de eigen subgroep.
De gevolgen zijn bekend. De naoorlogse VVD-aanhang – gegoede burgerij, middenstand, nieuw geld, autobezitter – is in drie partijen uiteengevallen: het Forum voor Democratie (FvD), VVD en PVV. De naoorlogse PvdA-aanhang – socialisten, intellectuelen, arbeiders, ecoactivisten – is verkruimeld in vijf tot zes partijen: GroenLinks, PvdA, SP, Partij voor de Dieren, Denk en, deels, 50Plus.
Optimisten zullen zeggen: dat is goed voor de democratie, omdat elke kiezer nu een partij kan vinden die optimaal bij hem past. Evengoed creëert het een nieuwe verzuiling. Een oriëntatie op gelijkgestemden. Hoe paradoxaal: omdat meer data over ons beschikbaar zijn, kunnen we gemakkelijker vluchten in nieuwe beslotenheid.
Vooral ongemakkelijk is dat we als land minder collectieve ervaringen hebben. Kiezers van het FvD kunnen zich vermoedelijk niet vinden in de benadering van Zwarte Piet in veel media. Het zal ook gelden voor debatten over Marrakech en het kinderpardon. Maar het ingewikkelde is natuurlijk: je kunt na de verkiezingen ook niet zeggen dat alléén FvD-kiezers model moeten staan voor mediakeuzes. Zij zijn 14,4 procent van de kiezers. Dus is het logisch dat alle groepen zich tekortgedaan voelen door ‘mainstream media’ en zich opsluiten in eigen mediakanalen met eigen mores en eigen feiten.
Dan is versplintering niet zozeer goed voor de democratie, maar gevaarlijk voor de maatschappij. Zonder collectieve feiten verdwijnt het idee van gedeelde belangen. Zonder collectieve feiten valt elke samenleving uit elkaar. En vreemd genoeg ziet de politiek lijdzaam toe.