deel 2
3. De meeste mensen waren al beschermd tegen het virus
‘Hier is nog iets dat de pers niet vertelt’, schrijft Handley. ‘Wetenschappers hebben bewijs dat tot wel 81 procent van de bevolking een sterke reactie op covid-19 vertoont, zonder er ooit aan te zijn blootgesteld. Velen van ons waren altijd al immuun.’
Het ‘bewijs’ waarnaar Handley verwijst, betreft een Duits onderzoek naar zogeheten T-cellen, afweercellen die gespecialiseerd zijn in het verdrijven van ziektekiemen. T-cellen zijn een nogal onderbelicht stuk van de puzzel, omdat ze moeilijk te bestuderen zijn. Veel mensen hebben in hun bloed T-cellen die al staan ‘afgestemd’ op onschuldige verkoudheidscoronavirussen. Zouden die ook het nieuwe coronavirus kunnen verdrijven?
Wie weet. In Rotterdam testte een team onder leiding van Rory de Vries het bloed van tien donoren, afgenomen vóór de coronacrisis. Twee van hen hadden inderdaad T-cellen die bleken te reageren op het nieuwe coronavirus, ontdekte De Vries.
Alleen betekent dat nog niet dat zulke ‘corona-T-cellen’ ook echt beschermen tegen het virus, benadrukt De Vries. ‘Het enige wat zulke percentages betekenen, is dat het immuunsysteem op de een of andere manier reageert op dit coronavirus. Dat is nog niet hetzelfde als immuniteit.’
Zo kunnen de kruisreagerende T-cellen zelfs averechts werken. ‘Ze herkennen het nieuwe virus dan niet helemaal lekker, en gaan overreageren’, schetst De Vries die gedachte. Met, in het ergste geval, een slopende immuunreactie die de ziekte juist verergert.
Bent u daar nog? Het wordt nog wat ingewikkelder. In een ander, recent onderzoek, van het Karolinska Instituut in Zweden, kwam aan het licht dat sommige ex-patiënten na covid niet de antistoffen hebben, maar wél gespecialiseerde T-cellen tegen het coronavirus.
‘Ruwweg twee keer zoveel mensen hebben immuniteit ontwikkeld dan de antistoftests aantonen’, maakt hoofdonderzoeker Marcus Buggert daaruit op. In Stockholm zou, met de T-cellen meegerekend, inmiddels zelfs zo’n 40 procent enige immuniteit hebben tegen het virus, aldus Karin Tegmark Wisell van het Zweedse RIVM afgelopen vrijdag op de Zweedse publieke omroep.
Spannend, maar De Vries houdt een slag om de arm. Zo gebruikten de Zweden technieken die de hoeveelheid antistoffen én het type T-cel misschien niet precies genoeg meten. ‘Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn’, zegt hij.
Anderzijds: wie weet hebben we geluk en doen de T-cellen toch meer dan verwacht. ‘We weten het gewoon niet’, zegt immunoloog Virgil Schijns van biotechbedrijf ERC. ‘Veel mensen denken: het is meteen einde verhaal als ik in aanraking kom met het virus. Maar je hebt ook nog een immuunsysteem dat in staat is iets te doen.’
4. Lockdowns hebben niet geholpen
Zeker anderhalf miljoen keer werd de zelfgemaakte ‘minidocumentaire’ op YouTube al bekeken. Een Duitse psychologiestudent, Sebastian Götz, zet daarin uiteen dat de heftige coronamaatregelen voor niets waren.
Kijk maar naar Duitsland: op 20 maart begon daar de lockdown, maar het ‘reproductiegetal’ R van het virus was toen al gedaald tot onder de kritische grens van 1. ‘Glashelder, zwart op wit bewijs dat de lockdown aan de verspreiding van het virus niets heeft veranderd’, aldus Götz. Of neem Zweden: geen lockdown, en toch slonk de epidemie.
Maar wat Götz onvermeld laat is dat de officiële lockdown in Duitsland sluitstuk was van een hele reeks maatregelen in de deelstaten, zoals horeca- en schoolsluitingen, een verbod op grote bijeenkomsten, en oproepen om thuis te werken. Ook Zweden nam wel degelijk allerlei beperkende maatregelen. Bovendien is de sterfte er hoger dan in omliggende landen.
Onafhankelijke onderzoeken komen dan ook tot andere conclusies. Zo blijkt uit een grote, nog lopende Britse volgstudie van elf EU-landen dat lockdowns het R-getal veel meer hebben verlaagd dan zaken zoals het schrappen van grote evenementen. En een evaluatie van China, Zuid-Korea, Italië, Iran, Frankrijk en de VS, vorige maand in Nature, kwam tot de slotsom dat de coronamaatregelen in maart daar al ruwweg 530 miljoen besmettingen hadden voorkomen.
Uiteindelijk, denkt hoogleraar theoretische epidemiologie Hans Heesterbeek (Universiteit Utrecht), is het nog te vroeg voor harde conclusies. ‘Dat we de maatregelen zorgvuldig moeten evalueren, is overduidelijk. Maar gewoon selectief wat vergelijken, heeft geen wetenschappelijke waarde. Er spelen zoveel factoren mee dat het gevaarlijk is om dit soort vergelijkingen zomaar te maken.’
5. Het virus is echt niet dodelijker dan een griepje
Hoeveel procent van alle geïnfecteerden precies overlijden aan corona, is nog altijd in onderzoek, omdat niet precies duidelijk is hoeveel mensen het virus oplopen zonder dat ze er ziek van worden. De meeste berekeningen komen uit op een sterfte tussen de 0,5 en de 1 procent, en een recente analyse van de gegevens uit 25 landen houdt het op een sterfte van rond de 0,7 procent – een getal dat ook de WHO aanhoudt.
En de seizoensgriep? Die heeft een sterfte van rond de 0,1 procent. Dat betekent dat covid-19 vijf tot tien keer dodelijker is dan de griep, maar toch ook weer niet zo gek veel dodelijker – een argument dat gretig van stal wordt gehaald door tegenstanders van knellende coronamaatregelen.
Daarbij komt dat de sterfte door covid-19 extreem scheef is verdeeld: 0,1 procent van de besmette mensen onder de zestig overlijdt eraan, tegenover 3,28 procent van de 60-plussers. Dat betekent nogal wat, zegt Pierre Capel, emeritus hoogleraar immunologie en, zo benadrukt hij, ‘absoluut geen complotdenker’. ‘In ons land zijn er uiteindelijk maar 348 mensen in de werkzame leeftijd overleden. Als je het zo beziet, is de economische schade die we hebben aangericht een groot offer.’
Alleen was de sterfte zonder lockdown veel hoger geweest. Volgens een recente analyse van Imperial College Londen hebben de maatregelen in West-Europa alleen al zo’n 3,1 miljoen sterfgevallen voorkomen. Losjes omgerekend zitten daarbij ook zo’n 175 duizend dertigers, veertigers en vijftigers – een gemeente zo groot als Nijmegen, die dankzij de coronamaatregelen een verstikkingsdood bespaard is gebleven.
En sterfte is één ding. ‘We hebben de ware omvang van de gezondheidsschade die deze ziekte toebrengt nog niet in beeld’, zegt hoogleraar virologie Marion Koopmans (Erasmus MC). Zo kan covid blijvende longschade geven, duurt het soms zeer lang voordat patiënten weer zijn hersteld, gaat de ziekte geregeld gepaard met ernstige stollingsproblemen zoals hersenbloedingen en hartinfarcten en hebben herstelde patiënten vaak langdurige vermoeidheidsklachten.
‘Ik denk dat al die zaken bij elkaar een ziektelast gaan geven die behoorlijk optelt boven op die sterfte’, zegt Koopmans. ‘We hebben het met Q-koorts ook gezien: na verloop van tijd komt de chronische schade, achter de ziektepiek aan.’