De kleine locomotief van Wolters Kluwer
Jeroen Piersma Pieter Couwenbergh 11:44
Komende donderdag neemt Nancy McKinstry voor de achttiende keer als ceo deel aan de aandeelhoudersvergadering van Wolters Kluwer. Zij maakte van een dolende uitgever een beurslieveling, en is al weer bezig met de volgende transformatie. Over de eeuwige houdbaarheid van een Amerikaans-vriendelijke controlfreak.
Nancy McKinstry in 2004, 2013 en 2019. Ze liet Wolters Kluwers beurskoers stijgen van €10 achttien jaar geleden naar circa €76 nu. Illustratie: ANP/iStock/Studio FD
Nancy McKinstry tart de zwaartekracht. Ook na achttien jaar aan het roer van Wolters Kluwer blijft ze nieuwsgierig, gedreven én succesvol. Soms gooiden haar commissarissen de afgelopen jaren onder elkaar een balletje op: wat als we Nancy zouden wisselen, ze zit er eigenlijk ongezond lang. Maar vrijwel meteen werd het idee verworpen. Waarom zouden we? Ze vertoont nog geen spoor van slijtage of zelfgenoegzaamheid.
De gemiddelde zittingsduur van een ceo van een AEX-bedrijf is zeven jaar. Enkel Jitse Groen van Just Eat Takeaway en Richard Blickman van Besi zijn langer ceo dan McKinstry, maar hun bedrijven hebben een veel korter AEX-verleden. Bij het grote publiek is McKinstry vooral bekend als best verdienende ceo onder de grote beursfondsen, afgelopen jaar goed voor €12,7 mln. Bij de aandeelhoudersvergadering zal het ongetwijfeld weer onderwerp van discussie zijn.
Het is een van de weinige aspecten die de Amerikaanse onprettig vindt aan de Nederlandse samenleving. Dat gepraat over haar beloning, ze begrijpt het niet. Ze presteert en levert, keer op keer. Beleggers zijn blij met de formule van Wolters Kluwer onder McKinstry: stabiele en voorspelbare winstgroei. Zelfs in coronajaar 2020 haperde de machine niet of nauwelijks. De beurskoers is de afgelopen achttien jaar gestegen van rond €10 naar circa €76 nu, miljarden aan waarde heeft ze gecreëerd. 'Let's try to explain it', zegt ze dan intern na weer een beloningsartikel - ook al geloven haar communicatiemensen niet dat het veel zal helpen.
Lelijk eendje
Toen McKinstry in 2003 het roer overnam, was Wolters Kluwer niet in goede doen. NRC sprak in 2003 van het 'lelijke eendje onder de grote Nederlandse uitgevers'. Onder een van haar voorgangers, Rob Pieterse, regende het winstwaarschuwingen. Het bedrijf groeide niet en investeerde te weinig in nieuwe producten. Veel was nog papier en bij de digitale uitgaven speelde internet nauwelijks een rol.
‘Je kan best stellen dat het huidige Wolters Kluwer haar schepping is’Oud-collega's
McKinstry heeft het bedrijf grondig verbouwd en het digitale tijdperk binnengeloodst. Papier levert nog maar een fractie van de omzet. Redacteuren kregen gezelschap van softwarebouwers. De portfolio is gestroomlijnd en in vier divisies opgedeeld. 'Je kan best stellen dat het huidige Wolters Kluwer haar schepping is', zeggen oud-collega's.
Wie rondvraagt bij collega's, oud-collega's en voormalig commissarissen naar het geheim van haar houdbaarheid, krijgt een consistent beeld voorgeschoteld. McKinstry is iemand met een grote toewijding en discipline, die planmatig leeft. Natuurlijk begint ze de dag heel vroeg, met het lezen van de Financial Times en de Wall Street Journal en alle vergaderstukken. 'Voor de vergadercyclus in Alphen aan den Rijn begint heeft ze de stukken van A tot de laatste bijlage gelezen.' Een commissaris die met haar heeft gewerkt laat het woord 'controlfreak' vallen.
Hij is niet de enige. Intens preppen voor bijeenkomsten met aandeelhouders, analisten of media behoort tot McKinstry's vaste routine. Geen verrassingen graag.
Amerikaanse vriendelijkheid
Ze combineert inhoudelijkheid met bovengemiddeld hard werken. 'Alle ceo's werken hard', zegt een uitgever die haar kent. 'Maar Nancy is next level. Ze brengt enorme offers in tijd voor haar werk'. Ze komt uit een hardwerkende familie en is gericht op het werk en haar gezin.
Haar zelfdiscipline laat ook weinig ruimte voor frivoliteiten. Op de jaarlijkse leadership summit van de top-200 van het bedrijf treft niemand de topvrouw laat in de bar. Diners zijn uiterlijk om negen uur afgelopen. Een commissaris herinnert zich nog een poging tot een informele gedachtewisseling bij een diner in het Amsterdamse Hotel De L'Europe op de avond voor een formele vergadering: 'Een benen-op-tafelgesprek houdt ze niet van. Ze werkte gewoon de eerste punten van de agenda af en om half negen stonden we weer buiten.' Zijn chauffeur vroeg of ze niet verder waren gekomen dan de borrel.
Een bijeenkomst zonder agenda of structuur lijkt niet aan haar besteed, small talk is niet haar ding. Haar vriendelijkheid is Amerikaanse vriendelijkheid. Ze is vooral beleefd en maakt onderweg naar de kantine met iedereen een praatje, van telefoniste tot divisiedirecteur. 'Maar ze blijft altijd zakelijk in de omgang. Ik weet niets van haar privé, anders dan dat ze graag fietst. Je komt niet tot haar kern', zegt een headhunter. Het vertaalt zich ook in een zakelijke toon op het hoofdkantoor.
Bring it up
In de beste managementtradities van haar geboorteland is McKinstry gefocust op de voorbereiding en executie van plannen. Ze houdt van structuur. Haar favoriete verhaal is het kinderboek The Little Engine that could. Het gaat over een klein vrouwelijk treintje dat de wagons wel over de heuvel kan slepen waar andere grotere treinen dat niet kunnen. Het treintje zegt telkens maar weer: 'I think I can.' Niet toevallig is haar favoriete slogan na menig vergadering: We will make it happen.
Bestuurders en commissarissen roemen haar houding. Ze staat open voor vragen, omarmt het andere denken en is daar heel pragmatisch in, ook al weet ze inmiddels alles en meer van informatiediensten. Niemand heeft het gevoel een domme vraag te stellen. Ze luistert, probeert te begrijpen waar de vraag vandaan komt en komt er een volgende vergadering altijd op terug. Woorden als 'dienstbaar leiderschap' of 'bescheidenheid' vallen, wantrouwen staat niet in haar woordenboek. Tijdens townhalls mag iedereen vragen stellen. Van modereren of selecteren wil ze niet horen. 'Anything they ask, bring it up.' Het komt volgens oud-collega's voort uit grote intellectuele nieuwsgierigheid, maar ook vanuit de wetenschap dat zij haar dossiers kent en niet snel voor verrassingen komt te staan.
‘Een benen-op-tafelgesprek houdt ze niet van. Ze werkte gewoon de eerste punten van de agenda af en om half negen stonden we weer buiten’