Kwijtschelding van de wereldwijde schuldenberg
06-04-2010
Kwijtschelden: de domme wetenschapper
Mij wordt met enige regelmaat gevraagd waarom ik toch zo aandring op het wereldwijd kwijtschelden van schulden. Als geen ander zou ik toch moeten begrijpen dat tegenover het wegstrepen van schulden ook het wegstrepen van bezit moet staan en wie is daar nu bij gebaat?
Afbouwen
En trouwens, als het afbouwen van de gezamenlijke schuldenberg via gezamenlijk afspraken over afschrijfniveaus en vooral afschrijftermijnen al een optie is –dus niet- dan in ieder geval nu niet. Daarvoor is het nog veel te vroeg. Beide stellingnames bestrijd ik.
Geen nieuws onder de zon
Laat ik ten eerste vaststellen dat het rijke westen ooit eens voornemens was om de schuldenlast van een aantal –toen derde wereld- landen kwijt te schelden. Dat werd gedaan vanwege de negatieve psychologische druk die burgers ervaren wanneer er teveel lasten op hun schouders drukken. Het gebukt gaan onder schulden is iets dat we haast letterlijk moeten nemen. Van vooruitgang is in een dergelijke situatie geen sprake. Bij het kwijtschelden van schulden volgens het principe van draagkracht van landen, treed uiteraard het tegenovergestelde psychologische effect op, dat van de bevrijding. Het met een schone lei kunnen beginnen mag dan een burgereconomisch principe zijn, maar het werkt wel. Het wordt tijd om psychologie serieus te nemen.
Het werkt toch niet
Het werkt ook nog op een andere manier. Waarom moeten burgers altijd opdraaien voor de lasten van de staat –vaak volgens het principe van de zwaarste schouders- terwijl staten de lastendruk voor burgers onderling kunnen regelen? Burgers hoeven toch niet per definitie de problemen op te lossen die door banken en overheden zijn veroorzaakt?
Schuldenregeling
Er is nog een andere effect dat momenteel nauwelijks aandacht krijgt. Dat heeft te maken met beleidsruimte. Zoals in elk naderend faillissement kan dat alleen worden afgewend als ruim van te voren een schuldenregeling wordt overeengekomen. In dergelijke gevallen moeten investeerders, aandeelhouders en schuldeisers doorgaans met minder geld genoegen nemen, maar blijft er nog wel wat over. Wij geloven liever dat landen niet failliet kunnen, in weerwil van de feiten.
Inleveren
Als een faillissement eenmaal onvermijdbaar is, bijvoorbeeld van Griekenland of van Ierland (of noem maar op) zullen partijen een gedwongen afwaardering van hun financiële positie sowieso moeten accepteren. Dat geeft echter geen vertrouwen en al helemaal geen energie. Dan kies ik toch liever voor een ‘haircut’ in goed onderling overleg. Bijkomend voordeel van het kwijtschelden van schulden is dat overheden kunnen ophouden met het doorverkopen ervan. De noodzaak daartoe vervalt gewoon. Een prima zaak.
Papier is geduldig
De meeste critici van het idee van kwijtschelding realiseren zich onvoldoende dat het in hoge mate om een boekhoudkundige exercitie gaat. Accountants kunnen hier een belangrijke –technische- rol vervullen. Die is een beetje vergelijkbaar met de ambtelijke commissies die bezuinigingsvoorstellen hebben voorbereid. In alle gevallen blijft de politiek aan zet. Sterker nog, die wordt van het grootste belang en zal vanwege het landenoverstijgend karakter altijd Europees zijn. In één klap begrijpen burgers de toegevoegde waarde van Europa.
Out of the box
Maar is zo’n oplossing eerlijk? Waarom niet zou ik zeggen? Het is immers eerder gedaan. In het belang van arm én rijk. Want daarna kunnen er weer zaken worden gedaan. Blijft de vraag of het hier om een reële – maar ‘out of the box’- mogelijkheid gaat. Vaststaat dat de tijd in ieder geval nog niet rijp is. De meesten denken de zaak binnen het systeem wel te kunnen oplossen. Zodra de economie een beetje aantrekt is dat een eitje, zo wordt geredeneerd. Ik denk dat dit naïef is. Want de problemen in Europa worden met de dag groter, niet kleiner.
René Tissen
Business Universiteit Nyenrode
Bron: RTLZ