voor wie niet geabonneerd is op De Standaard, hierna het artikel :
Daar zijn ze weer, de bedrijfsstropers
Het wilde kapitalisme is terug. Met z’n 226 waren ze vorig jaar, de grote beursgenoteerde bedrijven die wereldwijd het doelwit werden van activistische aandeelhouders. Een nieuw record en een forse stijging in vergelijking met de 188 geviseerde bedrijven in 2017. Aandeelhoudersactivisten viseren beursgenoteerde bedrijven waarvan zij vinden dat die ondergewaardeerd zijn. Niet dat ze de illusie koesteren iets te kunnen verbeteren aan de kwaliteit van de producten. Ze kijken vooral naar kansen om op korte termijn extra waarde te creëren door te snijden in de kosten, door ontslagen of zelfs door een overname af te dwingen. Daarna verdwijnen ze in de nacht, op zoek naar een volgende prooi. Roofridders van het kapitalisme.
Het actiefst was vorig jaar het hefboomfonds Elliot Management, eigendom van de Amerikaanse miljardair Paul Singer. Maar ook Third Point, Starboard Value, Trian Partners en ValueAct waren in 2018 bijzonder ijverig. Dat blijkt althans uit een rapport van zakenbank Lazard, gisteren geciteerd in de Financial Times.
Het chantagemechanisme dat ze gebruiken is voorspelbaar. Telkens als activistische beleggers een belang opgebouwd hebben in een groot beursgenoteerd bedrijf, beginnen ze meteen een luidruchtige publieke campagne om het management zo ver te krijgen dat ze de wensen van de nieuwe aandeelhouder uitvoeren. Dat kan omdat ze meestal bedrijven uitkiezen met een versnipperd aandeelhouderschap, waardoor zelfs de stem van een kleine rebellerende investeerder een grote impact kan hebben.
In 2018 werden 226 beursconcerns het doelwit van activisten. Het wilde kapitalisme is terug
Op die manier probeerde Third Point vorig jaar om in de VS Campbell Soup onder druk te zetten en United Technologies te laten opsplitsen in drie aparte bedrijven. Dichter bij huis pushte Elliot Management dan weer het Franse Pernod Ricard om de winstmarges te verhogen en kocht Active Ownership zich in bij Agfa-Gevaert.
Dat beleggersactivisme is niet nieuw. Al in de jaren 80 verwierven bedrijfsstropers als Henry Kravis en Carl Icahn een kwalijke reputatie met hun raids op voedingsgigant RJR Nabisco, luchtvaartgroep TWA en US Steel. Icahn zou zelfs als inspiratie gediend hebben voor Gordon Gekko, het hoofdpersonage in de iconische film Wall Street. Het citaat ‘If you want a friend, get a dog’ wordt aan Icahn toegeschreven.
Een groot verschil met de jaren 80 is dat grote activistische beleggers hun agressieve overnametechnieken van toen hebben ingeruild voor een ander wapen: manipulatie van de media. De rebelse beursgoeroes zijn er als de kippen bij om hun favoriete long- en shortposities (waarmee ze speculeren op een koersstijging of koersdaling van de geviseerde bedrijven, red.) bekend te maken bij het grote publiek. Meestal via de megafoon van financiële blogs en Twitter. Zo kunnen ze snel wegen op de raad van bestuur. En wie niet horen wil, moet voelen. ‘Niemand is gebaat bij een publiek gevecht’, liet aandeelhoudersactivist Bill Ackman zich ooit ontvallen. ‘We werken liever samen met het management. Maar soms moet je in de ring.’
Dat management is bij deze gewaarschuwd.