Hoe AstraZeneca zich vertilde aan zijn coronavaccin
Thieu Vaessen 14:17
Het is modderen met AstraZeneca en zijn coronavaccin. Zeldzame bijwerkingen hebben de inentingscampagnes in Nederland en tal van andere landen ontregeld. AstraZeneca levert ook veel minder vaccins aan de Europese Unie dan was afgesproken. Hoe kon het zo misgaan?
Een bejaarde Italiaanse vrouw krijgt het AstraZeneca-vaccin. Zo gaat dat vanaf nu ook in Nederland. Maar in beoogd afzetgebied Afrika wonen vooral zestigminners. Foto: Stefano Guidi/Getty Images
I
AstraZeneca zou de wereld gaan redden. Het farmaconcern beloofde vorig jaar een coronavaccin, snel en in grote hoeveelheden. Ook nog eens tegen een bodemprijs. Een prachtige missie.
Maar de praktijk bleek weerbarstig. In een jaar tijd is het vaccin van AstraZeneca veranderd van het lievelingetje van de meester in een probleemkind, schreef Bloomberg Businessweek. Andere bedrijven (Pfizer, Biontech, Moderna) zijn met de eer gaan strijken. AstraZeneca moet alle zeilen bijzetten om nog een rol van betekenis te spelen. Zeker nu vaststaat dat het coronavaccin een ernstige vorm van trombose (bloedstolsels) kan veroorzaken, hoe zeldzaam ook.
De zeldzame bijwerking was niet te voorzien, maar AstraZeneca heeft niet alleen pech. Het bedrijf heeft ook lopen hannesen. Bijvoorbeeld in november vorig jaar, toen AstraZeneca meldde dat zijn vaccin mogelijk een effectiviteit van 90% tegen covid-19 bood. Die optimistische prognose was gebaseerd op onderzoek bij 2700 proefpersonen die bij hun eerste inenting - opmerkelijk genoeg - een halve dosering hadden gekregen.
Wat AstraZeneca niet vertelde, was dat die halve dosering per ongeluk was toegediend; de halve dosering was een vergissing. Voorafgaand aan de toediening van het vaccin was er kennelijk iets grondig misgegaan. Dat de proefpersonen iets anders kregen dan gedacht, was natuurlijk bijzonder verontrustend.
Het was niet de eerste fout en ook niet de laatste. De Amerikaanse toezichthouder op medicijnen, de FDA, was in november al geïrriteerd. Bij de Amerikanen bestond de indruk dat AstraZeneca had getreuzeld met het rapporteren van een sterfgeval onder de proefpersonen die het coronavaccin hadden gekregen. Andere toezichthouders waren na een week gerustgesteld, maar het duurde veel langer voordat de FDA toestemming gaf voor vervolgonderzoek.
Het wantrouwen is ook nog niet weg, zo bleek uit een nieuw incident vorige maand. Op basis van nieuwe onderzoeksdata uit de Verenigde Staten meldde AstraZeneca toen een effectiviteit van 79% voor zijn coronavaccin. Vrijwel direct sloeg het Amerikaanse overheidsinstituut NIAID alarm. AstraZeneca zou zijn bevindingen deels hebben gebaseerd op gedateerde gegevens. 'Mogelijk misleidend', aldus NIAID. AstraZeneca verlaagde niet veel later de geclaimde effectiviteit tot 76%.
De reeks fouten en misverstanden zijn niet zonder gevolgen gebleven: In de Verenigde Staten is het coronavaccin van AstraZeneca nog altijd niet goedgekeurd. Als de FDA straks alsnog zijn fiat geeft, zal een groot deel van de Amerikaanse bevolking al zijn ingeënt met andere vaccins. Het maakt dan niet meer uit dat het AstraZeneca-vaccin - in de woorden van NIAID-directeur Anthony Fauci - waarschijnlijk 'heel goed' is. The damage has been done.
Nieuw terrein
De slordigheden in het onderzoek staan niet op zichzelf. AstraZeneca heeft moeite om het hele proces van vaccinontwikkeling en productie in goede banen te leiden. En dat is misschien ook niet zo gek, aangezien het Brits-Zweedse bedrijf nauwelijks ervaring had met vaccins.
AstraZeneca betrad vorig jaar april nieuw terrein toen het bedrijf aankondigde te gaan samenwerken met de Universiteit van Oxford bij de ontwikkeling van een coronavaccin. AstraZeneca was meteen een favoriet in de wereldwijde 'vaccinrace'. Want Oxford stond al bekend als koploper in het onderzoek naar een coronavaccin.
Pas later werd duidelijk dat de samenwerking onder politieke druk tot stand is gekomen. Oxford had in eerste instantie al overeenstemming bereikt over samenwerking met het Amerikaanse farmaconcern Merck & Co, het moederbedrijf van MSD, dat een lange staat van dienst heeft in vaccins. Maar de Britse regering blokkeerde het verbond. Londen wilde niet afhankelijk zijn van Merck & Co en van export vanuit de Verenigde Staten. AstraZeneca bood uitkomst.
Achteraf is vast te stellen dat die beslissing voor de Britten gunstig heeft uitgepakt. In het Verenigd Koninkrijk heeft inmiddels meer dan de helft van de volwassen een eerste inenting gehad, grotendeels dankzij het 'Oxford-vaccin'. Het succes heeft geleid tot een zeker vaccinnationalisme in Groot-Brittannië, dat ook zichtbaar is in de Britse media. Die berichten veel positiever over de inspanningen van AstraZeneca dan bijvoorbeeld de Amerikaanse kranten.
Ook wetenschappers in Oxford waren blij met de komst van AstraZeneca, omdat het concern meeging in de ambitie om de hele wereld te voorzien van een vaccin. Zonder naar winst te streven. Was daar maar eens om gekomen bij Merck & Co.
Het nadeel was wel dat de lat voor AstraZeneca meteen erg hoog lag. Temeer daar de technologie onder het Oxford-vaccin zich in de praktijk nog niet had bewezen. Het middel was ook nog nooit op industriële schaal geproduceerd.
Janssen: tien jaar ervaring
AstraZeneca stond in april dus voor een gigantische uitdaging. Vergelijk dat eens met het farmabedrijf Janssen van Johnson & Johnson, dat een vergelijkbare technologie gebruikt voor zijn coronavaccin. Beide bedrijven maken een zogenoemd vectorvaccin, waarbij het cruciale bestanddeel voor het vaccin wordt opgekweekt in een biologische soep.
De verschillen springen in het oog. Janssen heeft tien jaar ervaring met zijn technologie, die oorspronkelijk afkomstig is van het Nederlandse biotechbedrijf Crucell. Het Amerikaanse concern deed afgelopen decennium ervaring op met klinisch onderzoek naar vectorvaccins tegen hiv, het rs-virus en ebola. Janssen investeerde ook een vermogen in het verhelpen van kinderziektes en het ontwikkelen van een 'robuust' product dat tegen een stootje kan.
Er is nog een belangrijk verschil: Janssen beschikt in Leiden over een eigen vaccinfabriek gecertificeerd en beproefd, met een capaciteit voor 300 miljoen doses per jaar. Bovendien besloot het bedrijf vorig jaar tot de bouw van twee nieuwe fabrieken. Janssen heeft ook meer tijd genomen en dan nog is het afwachten of de onderneming de verwachtingen kan waarmaken. Het concern begint deze maand met het leveren van zijn eerste coronavaccins aan de EU-lidstaten.
Het moet voor AstraZeneca klinken als een enorm luxe. Het Brits-Zweedse concern heeft minder ervaring, meer tijdsdruk en geen eigen vaccinfabriek, maar wil drie keer zoveel vaccins produceren als Janssen. Alleen al de productie van zijn 300 miljoen vaccindoses voor de Europese Unie is uitbesteed aan vier onderaannemers met fabrieken in Engeland, de Verenigde Staten, België en Nederland. Dat betekent onder meer vier keer een ingewikkelde technologie overdragen in een tijd dat reizen lastig is. Op wereldschaal gaat het om 25 fabrieken, verdeeld over vijftien landen.
Dat kan bijna niet goed gaan. En dat gaat het ook niet. Zo blijkt de oogst aan cruciale bestanddelen tegen te vallen nu het biologische productieproces op grote schaal wordt toegepast. Daardoor produceerde bijvoorbeeld de Belgische fabriek tot nu toe veel minder dan verwacht. De bijdrage van de Nederlandse Halix-fabriek in Leiden is sowieso gering, omdat de fabriek pas onlangs is goedgekeurd en ook weinig productiecapaciteit heeft. De Engelse fabriek heeft nog geen vaccins aan de EU geleverd, want die productie houden de Britten voorlopig voor zichzelf.