Het grote olieakkoord: te weinig, te laat
Saoedi-Arabië en Rusland bereikten een akkoord over een totale OPEC+-productieverlaging van ongeveer 10 miljoen vaten per dag. Maar dit zal niet genoeg zijn om te voorkomen dat de opslagtanks gaan vollopen. Dat geeft een neerwaarts risico voor de olieprijs.
De olifant in de kamer is hier de ongekende uitval van de olievraag. De lockdown waarin veel landen zich bevinden om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, leidt nu wereldwijd tot een vermindering van de olievraag van ongeveer 30% (rond de 30 miljoen vaten per dag).
Door markt afgedwongen productievermindering
Dat op te lossen gaat de capaciteit van OPEC+, met een totale olieproductie van ongeveer 40 miljoen vaten per dag, te boven. De markt zal zijn werk moeten doen. Dat kan, maar alleen met behulp van een olieprijs die dermate laag is dat genoeg producenten over de hele wereld, met relatief hoge operationele kosten, er uit zichzelf toe overgaan.
Wat Saoedi-Arabië en Rusland (zij hebben het voor het zeggen binnen OPEC+) nu proberen is dat pijnlijke proces zo goed mogelijk te managen. Zij willen voorkomen dat de olieprijs volledig onderuit gaat en hoopt dat deze voorlopig blijft hangen rond het huidige niveau (van ruim $30 per vat voor Brent). Dat is nog steeds laag genoeg om schalieolie serieus pijn te doen. Daarnaast willen beide landen de olievoorraden niet al te snel laten oplopen.
Ze hadden hierbij ook weinig keus. Rusland en Saoedi-Arabië zouden nu hun productie alleen op peil kunnen houden door enorme kortingen te geven op de prijs. Wat hier wordt gepresenteerd als een vrijwillige maatregel is in feite een door de marktomstandigheden afgedwongen productievermindering.
Opslagtanks lopen vol
Rusland en Saoedi-Arabië kopen nu meer tijd. Met deze productieverlagingen stellen ze een volledig vollopen van de opslagcapaciteit enige weken uit, tot eind mei. In de praktijk zal op veel plaatsen de maximale lokale opslagcapaciteit reeds eerder bereikt zijn; het is een proces dat nu al gaande is.
Met het vollopen van lokale opslagtanks nemen ook de prijsverschillen toe. Olie die zich in een tanker bevindt, en vervoerd kan worden naar het laatste resterende restje opslagcapaciteit, is nu een stuk meer waard dan olie in een gebied met een beperkte raffinage- of opslagcapaciteit, op grote afstand van de kust.
De internationale benchmarks zoals Brent en WTI geven op dit moment geen goed beeld van de prijs waarop veel olie nu daadwerkelijk verkocht wordt. WCS (West Canada Select), Urals (Rusland) of WTI Midland (West Texas) doen op dit moment veel lagere prijzen en duiken soms onder de $10 per vat.
De huidige OPEC+-productiemaatregelen zullen niet genoeg blijken te zijn, tenzij de olievraag nu weer onverwacht snel aantrekt. De olielanden kunnen hiermee de prijs op het huidige niveau houden of afzien van verdere productieverlagingen, maar beide tegelijk zal niet lukken.
Daarmee zal op de korte termijn het potentieel voor een neerwaartse beweging van de olieprijs groter zijn dan dat voor een opwaartse. Dat de olieprijs gisteren slechts weinig bewoog nadat er witte rook was opgestegen, geeft aan dat de markt zijn twijfels heeft.
Voor de langere termijn ziet het er anders uit. Wie weet wat er allemaal mogelijk is als landen wereldwijd alles op alles zetten om zo snel mogelijk een vaccin te ontwikkelen. Dat Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, de verwachting uitsprak dat er eind dit jaar een vaccin zal komen, biedt hoop. Zij zal die uitspraak niet zomaar doen.