Beursgenoteerde biotechbedrijven die medicijnen ontwikkelen, weten steeds meer Amerikaanse investeerders aan zich te binden.
‘Eind december 2010 hadden we 4% geregistreerde aandeelhouders uit de Verenigde Staten’, zegt Jan van de Winkel, ceo van het Deens-Nederlandse Genmab. ‘Nu is dat meer dan 30%.’ Bij de aandelenemissie in januari dit jaar was zo’n 70% van de ruim €?133 mln afkomstig van Amerikaanse investeerders.
Percentages 'gigantisch'
Genmab, dat geneesmiddelen tegen kanker ontwikkelt, is niet het enige bedrijf dat het percentage Amerikaanse aandeelhouders heeft zien stijgen. Bij Galápagos, het Belgisch-Nederlandse biotechbedrijf dat onder andere werkt aan een pil tegen reuma, is het percentage gestegen van 0% in 2010 naar ongeveer 40% nu. Bij de laatste aandelenuitgifte, in april vorig jaar, haalde het bedrijf bijna €?54 mln op. Daarvan kwam zo’n 80% uit de Verenigde Staten.
De aandelenuitgifte van Galápagos is een van de vijf Europese transacties die zakenbank Kempen & Co in de afgelopen dertien maanden heeft aangeboden in Amerika. 58% van het totale bedrag dat voor deze vijf bedrijven, waaronder ook het Belgische Ablynx en het Franse DBV, is opgehaald, komt uit de VS. Oscar Izeboud, directeur life sciences bij Kempen & Co, vindt deze percentages ‘gigantisch’.
Minder interesse in het kleine grut
‘De Europese biotechsector wordt al langer in de gaten gehouden door Amerikaanse investeerders die gespecialiseerd zijn in deze sector’, zegt Izeboud. ‘Maar zij hebben zich tijdens de crisis teruggetrokken.’ Sinds twee jaar is er volgens Izeboud sprake van een kentering.
Volgens de zakenbankier komt een Europees bedrijf op de radar zodra het rond de $?250 mln waard is. Het gaat vaak om gespecialiseerde institutionele beleggers, zoals de vermogensbeheerders BlackRock en Fidelity en zakenbanken zoals Wells Fargo en Goldman Sachs. ‘Amerikanen zijn minder geïnteresseerd in het kleine grut. Daarvan hebben ze er al genoeg in de VS.’
Uitgekiende strategie
Een belangrijke reden voor de toenemende interesse is de relatief lage waardering van Europese biotechbedrijven op de beurs in vergelijking met Amerika. ‘De meeste Europese biotechbedrijven zijn buitengewoon goedkoop in vergelijking met Amerikaanse biotechbedrijven’, aldus Ka¬nishka Pothula, analist bij het Amerikaanse Biotechnology Value Fund (BVF), tijdens een biotechconferentie in Gent eerder deze maand. BVF, dat een fonds van $?1,2 mrd beheert, heeft onder andere een belang in het Duitse Morphosys en het Belgische Ablynx.
Europese biotechbedrijven doen er zelf ook alles aan om onder de aandacht te komen van Amerikaanse investeerders. De stijgende percentages zijn het resultaat van een zorgvuldig uitgekiende strategie.Zo heeft Jan van de Winkel, ceo van Genmab, het aantrekken van Amerikaans geld al meteen bij zijn aantreden in 2010 tot een van zijn prioriteiten benoemd. Van de Winkel vliegt maandelijks naar de VS om met investeerders te praten, soms wel tien per dag. Dit geldt ook voor bedrijven als Galápagos en Prosensa.
Succes inschatten
Dat biotechbedrijven veel energie steken in het binnenhalen van Amerikaanse investeerders is niet verwonderlijk. Bedrijven die een idee voor een nieuw medicijn gaan ontwikkelen tot een product, moeten hier gemiddeld tien tot twaalf jaar voor uittrekken. Het is geen uitzondering als er $?25 mln per jaar wordt ‘verbrand’, zonder dat er enige omzet wordt behaald. Het kan zomaar voorkomen dat slechts een van de twaalf ideeën de eindstreep haalt. Dit soort risico’s schrikt veel Europese investeerders af, constateert Berndt Modig, cfo van Prosensa, dat werkt aan een middel tegen de zeldzame spierziekte Duchenne.
‘Amerikaanse investeerders kunnen de belofte op succes door hun jarenlange ervaring met biotechbedrijven beter inschatten’, zegt zakenbankier Izeboud. Bovendien zijn Amerikaanse investeerders gulle gevers. ‘Als ze vertrouwen hebben in het management, de technologie en het product, dan geven ze zo €?30 mln. Europeanen geven liever €?5 mln per keer. Zij denken: ‘Eerst zien, dan geloven.’
Geïnteresseerd in onderzoeksresultaten
Terwijl Europese investeerders vooral letten op de financiële cijfers — en daardoor eerder afhaken — stellen Amerikaanse investeerders veel meer vragen over de wetenschappelijke data. Op basis van deze gegevens proberen ze te beoordelen of het medicijn een mogelijke kaskraker — een medicijn dat meer dan $?1 mrd omzet per jaar oplevert — wordt. Elizabeth Goodwin, hoofd investeerdersrelatie bij Galapagos: ‘In de VS hoef ik echt niet aan te komen met een presentatie over de financiële resultaten van de onderneming. Dat vinden ze niet interessant. Ze zijn geïnteresseerd in de onderzoeksresultaten.’
Amerikaanse investeerders zijn ook extra kritisch op het verdienmodel. Zo had Galápagos tot maart dit jaar twee dochterbedrijven die diensten aan medische bedrijven leverden. ‘We wisten dat de verkoop van deze twee dochters door onze Amerikaanse investeerders gewaardeerd zou worden’, zegt ceo Onno van der Stolpe. Terwijl Europeanen gecharmeerd waren van de risicospreiding, vonden Amerikanen dat deze tak (382 werknemers) vooral het management afleidde.
Met beide benen op de grond
Ook Van de Winkel wordt in Amerika stevig aan de tand gevoeld. ‘Het komt regelmatig voor dat portfoliomanagers mij vragen wat ik vind van een artikel dat recentelijk in het wetenschappelijke tijdschrift Science is gepubliceerd. Die vraag heb ik de afgelopen twintig jaar zelden van een Europese portfoliomanager gekregen.’
Biotechbedrijven doen er goed aan om te streven naar een mix van Europese generalisten en Amerikaanse specialisten, vindt Izeboud. ‘Amerikaanse investeerders houden het management van Europese bio¬techbedrijven scherp. Maar ceo’s moeten ook in staat zijn om een Nederlandse pensioenfondsmanager uit te leggen wat ze doen. Dat houdt ze met beide benen op de grond.’ BRON: fd 20-05-14